De Nederlandse taal kent een aantal interessante grammaticale tijden, waarvan de toekomende voltooid tegenwoordige tijd, ook wel bekend als Futur II, een van de meest fascinerende is. Deze tijd wordt gebruikt om een handeling of gebeurtenis aan te geven die in de toekomst zal zijn voltooid. Het begrijpen en correct toepassen van deze tijd kan een uitdaging zijn, maar met een beetje oefening en geduld kun je deze tijd meester worden.
Wat is de toekomende voltooid tegenwoordige tijd (Futur II)?
De toekomende voltooid tegenwoordige tijd wordt gebruikt om aan te geven dat een handeling of gebeurtenis in de toekomst voltooid zal zijn. Dit kan worden vergeleken met het Engelse “will have done”. Bijvoorbeeld:
– Tegen de tijd dat ik aankom, zal hij al vertrokken zijn. (By the time I arrive, he will have already left.)
– Over een jaar zal ik mijn studie hebben afgerond. (In a year, I will have completed my studies.)
In deze zinnen wordt beschreven dat de handeling (het vertrekken, het afronden van de studie) in de toekomst voltooid zal zijn.
Hoe wordt de toekomende voltooid tegenwoordige tijd gevormd?
De vorming van de toekomende voltooid tegenwoordige tijd in het Nederlands is vrij systematisch. Deze tijd wordt gevormd door de hulpwerkwoorden “zullen” en “hebben” of “zijn” te combineren met het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord. De basisstructuur is:
– Zullen + voltooid deelwoord + hebben/zijn
Laten we dit illustreren met een paar voorbeelden:
1. Hij zal het boek gelezen hebben.
– Hier is “zal” het hulpwerkwoord, “gelezen” het voltooid deelwoord, en “hebben” het werkwoord dat de voltooiing aangeeft.
2. Zij zal naar Parijs gereisd zijn.
– Hier is “zal” het hulpwerkwoord, “gereisd” het voltooid deelwoord, en “zijn” het werkwoord dat de voltooiing aangeeft.
Wanneer gebruik je “hebben” en wanneer “zijn”?
Net als bij andere voltooide tijden in het Nederlands, hangt de keuze tussen “hebben” en “zijn” af van het hoofdwerkwoord. Over het algemeen geldt:
– Gebruik “hebben” met transitieve werkwoorden (die een direct object kunnen hebben) en de meeste intransitieve werkwoorden.
– Gebruik “zijn” met werkwoorden die beweging of verandering van toestand aangeven.
Voorbeelden:
– Ik zal gegeten hebben. (to eat – transitief)
– Zij zal aangekomen zijn. (to arrive – beweging)
Gebruik van de toekomende voltooid tegenwoordige tijd
Het gebruik van de toekomende voltooid tegenwoordige tijd kan in verschillende contexten voorkomen. Hieronder bespreken we enkele veelvoorkomende situaties waarin deze tijd gebruikt wordt.
Verwachtingen en voorspellingen
De toekomende voltooid tegenwoordige tijd wordt vaak gebruikt om verwachtingen of voorspellingen uit te drukken over iets dat in de toekomst voltooid zal zijn. Bijvoorbeeld:
– Tegen de tijd dat we thuis zijn, zal het al donker geworden zijn.
– Over tien jaar zal hij een succesvol bedrijf hebben opgebouwd.
Voorwaarden en hypothesen
Deze tijd kan ook gebruikt worden in voorwaardelijke zinnen om aan te geven dat een handeling in de toekomst voltooid zal zijn, afhankelijk van een bepaalde voorwaarde. Bijvoorbeeld:
– Als hij morgen vroeg vertrekt, zal hij tegen de avond op zijn bestemming aangekomen zijn.
– Als ik hard genoeg werk, zal ik het project tegen het einde van de maand afgerond hebben.
Plannen en afspraken
Soms wordt de toekomende voltooid tegenwoordige tijd gebruikt om afspraken of plannen te beschrijven die in de toekomst zullen zijn voltooid. Bijvoorbeeld:
– Volgende week zal ik het verslag af hebben.
– Tegen de tijd dat je aankomt, zal ik het diner klaar hebben.
Oefeningen en voorbeelden
Om de toekomende voltooid tegenwoordige tijd onder de knie te krijgen, is het belangrijk om veel te oefenen. Hier zijn een paar oefeningen en voorbeelden om je op weg te helpen.
Oefening 1: Voltooid deelwoord vormen
Vorm het voltooid deelwoord van de volgende werkwoorden:
1. Lezen
2. Reizen
3. Eten
4. Schrijven
5. Komen
Antwoorden:
1. Gelezen
2. Gereisd
3. Gegeten
4. Geschreven
5. Gekomen
Oefening 2: Zinnen afmaken
Maak de volgende zinnen af door de toekomende voltooid tegenwoordige tijd te gebruiken:
1. Tegen de tijd dat ik terug ben, __________ (zij / vertrekken).
2. Over een maand __________ (wij / verhuizen).
3. Als ik klaar ben met studeren, __________ (ik / mijn diploma / behalen).
4. Tegen het einde van de dag __________ (hij / alle taken / voltooien).
5. Over een jaar __________ (zij / een nieuw huis / kopen).
Antwoorden:
1. Tegen de tijd dat ik terug ben, zal zij vertrokken zijn.
2. Over een maand zullen wij verhuisd zijn.
3. Als ik klaar ben met studeren, zal ik mijn diploma behaald hebben.
4. Tegen het einde van de dag zal hij alle taken voltooid hebben.
5. Over een jaar zal zij een nieuw huis gekocht hebben.
Veelgemaakte fouten en valkuilen
Het leren van een nieuwe grammaticale tijd kan gepaard gaan met fouten en misverstanden. Hier zijn enkele veelgemaakte fouten en valkuilen bij het gebruik van de toekomende voltooid tegenwoordige tijd, en hoe je ze kunt vermijden.
Verkeerde keuze van hulpwerkwoord
Een veelvoorkomende fout is het gebruik van het verkeerde hulpwerkwoord (hebben of zijn). Zorg ervoor dat je weet welk werkwoord bij welk type hoofdwerkwoord hoort. Bijvoorbeeld:
– Ik zal naar school gelopen hebben. (Incorrect – het moet zijn “gelopen zijn” omdat “lopen” een beweging aanduidt)
– Ik zal naar school gelopen zijn. (Correct)
Verwarring met andere tijden
De toekomende voltooid tegenwoordige tijd kan soms verward worden met de toekomende tijd (Futur I) of de voltooid tegenwoordige tijd (Perfectum). Let goed op de context en de betekenis van de zin om de juiste tijd te kiezen. Bijvoorbeeld:
– Ik zal het boek lezen. (Futur I – Ik zal het boek in de toekomst lezen)
– Ik heb het boek gelezen. (Perfectum – Ik heb het boek in het verleden gelezen)
– Ik zal het boek gelezen hebben. (Futur II – Ik zal het boek in de toekomst gelezen hebben)
Complexe zinsstructuren
Bij het vormen van complexe zinnen kan het lastig zijn om de juiste volgorde van de werkwoorden te bepalen. Oefen met verschillende zinsstructuren om hier vertrouwd mee te raken. Bijvoorbeeld:
– Tegen de tijd dat je aankomt, zal ik het diner klaar hebben. (Correct)
– Tegen de tijd dat je aankomt, zal ik klaar hebben het diner. (Incorrect)
Conclusie
De toekomende voltooid tegenwoordige tijd, of Futur II, is een nuttige en belangrijke grammaticale tijd in het Nederlands. Door deze tijd te gebruiken, kun je duidelijk en nauwkeurig aangeven wanneer een handeling of gebeurtenis in de toekomst voltooid zal zijn. Hoewel het gebruik ervan in het begin wat oefening vergt, zul je merken dat je met geduld en herhaling steeds vertrouwder raakt met deze tijd.
Blijf oefenen met de vorming en het gebruik van de toekomende voltooid tegenwoordige tijd in verschillende contexten. Door te lezen, schrijven en spreken in deze tijd, zul je je vaardigheden verbeteren en je zelfvertrouwen vergroten. Onthoud dat fouten maken een natuurlijk onderdeel is van het leerproces. Wees niet bang om te experimenteren en te leren van je fouten.
Veel succes met je taalleerreis!