Pick a language and start learning!
Voorzetsels met infinitieven Opdrachten in de Italiaanse taal
Voorzetsels met infinitieven zijn een belangrijk onderdeel van de Italiaanse grammatica en worden vaak gebruikt om de relatie tussen werkwoorden en andere zinsdelen te verduidelijken. In het Nederlands zijn we gewend aan het gebruik van voorzetsels zoals "om te" en "zonder te" in combinatie met infinitieven, maar in het Italiaans zijn er specifieke regels en voorzetsels die vaak anders zijn dan in het Nederlands. Het begrijpen en correct toepassen van deze voorzetsels kan een groot verschil maken in hoe vloeiend en natuurlijk je Italiaans klinkt.
In deze oefeningen gaan we dieper in op de verschillende voorzetsels die samen met infinitieven worden gebruikt in het Italiaans. We zullen voorbeelden geven en je helpen de patronen te herkennen, zodat je zelfverzekerder en nauwkeuriger kunt spreken en schrijven. Of je nu een beginner bent of al wat ervaring hebt met de Italiaanse taal, deze oefeningen zullen je helpen je grammaticale kennis te versterken en je taalvaardigheden te verbeteren.
Exercise 1
<p>1. Lui ha deciso *di* studiare all'estero (voorzetsel voor besluit nemen).</p>
<p>2. Lei ha promesso *di* aiutare con il progetto (voorzetsel voor belofte).</p>
<p>3. Stiamo imparando *a* parlare italiano (voorzetsel voor leren).</p>
<p>4. Ha cominciato *a* lavorare presto (voorzetsel voor beginnen).</p>
<p>5. Ho finito *di* leggere il libro (voorzetsel voor beëindigen).</p>
<p>6. Preferisco *non* uscire stasera (voorzetsel voor voorkeur).</p>
<p>7. Siamo pronti *per* partire (voorzetsel voor gereedheid).</p>
<p>8. È importante *di* ricordare questo (voorzetsel voor belangrijkheid).</p>
<p>9. Lei ha paura *di* volare (voorzetsel voor angst).</p>
<p>10. Mi piace *andare* a nuotare (werkwoord voor hobby).</p>
Exercise 2
<p>1. Lui ha promesso *di* studiare di più (prepositie voor infinitief).</p>
<p>2. Maria ha deciso *di* partire domani (prepositie voor infinitief).</p>
<p>3. Hanno iniziato *a* lavorare presto (prepositie voor infinitief).</p>
<p>4. Continuo *a* sperare per il meglio (prepositie voor infinitief).</p>
<p>5. Non riesco *a* capire questo problema (prepositie voor infinitief).</p>
<p>6. Ha smesso *di* fumare da un mese (prepositie voor infinitief).</p>
<p>7. Ti invito *a* venire alla festa (prepositie voor infinitief).</p>
<p>8. Siamo felici *di* vedere te (prepositie voor infinitief).</p>
<p>9. Ho bisogno *di* parlare con te (prepositie voor infinitief).</p>
<p>10. Cercano *di* evitare problemi (prepositie voor infinitief).</p>
Exercise 3
<p>1. Ik hoop *te* slagen voor mijn examen (gebruik 'te' voor infinitief).</p>
<p>2. Ze heeft besloten *om* vroeg naar bed te gaan (gebruik 'om' voor een plan).</p>
<p>3. Hij is vergeten *zijn* sleutels mee te nemen (gebruik 'zijn' voor bezittelijk voornaamwoord).</p>
<p>4. Wij gaan *naar* de bioscoop vanavond (gebruik 'naar' voor bestemming).</p>
<p>5. Het is belangrijk *om* gezond te eten (gebruik 'om' voor advies).</p>
<p>6. Zij heeft moeite met *te* concentreren tijdens de les (gebruik 'te' voor infinitief).</p>
<p>7. Hij probeert *om* een nieuwe baan te vinden (gebruik 'om' voor een doel).</p>
<p>8. Ze is begonnen *met* het leren van een nieuwe taal (gebruik 'met' voor activiteit).</p>
<p>9. We moeten *aan* het werk gaan (gebruik 'aan' voor een actie).</p>
<p>10. Hij heeft geen tijd *om* te sporten (gebruik 'om' voor een excuus).</p>