Pick a language and start learning!
Voltooide verleden tijd Opdrachten in de Spaanse taal
De voltooide verleden tijd, ook wel bekend als de perfectum, is een essentieel onderdeel van de Spaanse grammatica. Deze tijd wordt gebruikt om handelingen te beschrijven die in het verleden zijn voltooid en nog steeds relevant zijn in het heden. In het Nederlands gebruiken we hiervoor de hulpwerkwoorden "hebben" of "zijn" in combinatie met een voltooid deelwoord, terwijl in het Spaans het hulpwerkwoord "haber" wordt gebruikt samen met het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord. Een goed begrip van deze tijdsvorm is cruciaal voor het correct communiceren van gebeurtenissen en ervaringen in het verleden.
In deze sectie vind je een reeks oefeningen die je zullen helpen de voltooide verleden tijd in het Spaans onder de knie te krijgen. De oefeningen variëren van basisconstructies tot meer complexe zinnen, zodat je geleidelijk aan vertrouwd raakt met de regels en het gebruik ervan. Door regelmatig te oefenen, zul je merken dat je steeds vloeiender en zelfverzekerder wordt in het gebruik van de perfectum. Veel succes en plezier met de oefeningen!
Exercise 1
<p>1. Hij *heeft gelezen* dat boek gisteren. (actie voltooid in het verleden)</p>
<p>2. We *hebben gegeten* in dat restaurant vorige week. (actie voltooid in het verleden)</p>
<p>3. Zij *is gegaan* naar Spanje afgelopen zomer. (actie voltooid in het verleden)</p>
<p>4. Jullie *hebben gespeeld* voetbal in het park gisteren. (actie voltooid in het verleden)</p>
<p>5. Ik *heb gewerkt* aan dat project de hele maand. (actie voltooid in het verleden)</p>
<p>6. Jij *hebt gezien* die film vorige maand. (actie voltooid in het verleden)</p>
<p>7. Hij *heeft gekocht* een nieuwe auto vorige week. (actie voltooid in het verleden)</p>
<p>8. Wij *zijn verhuisd* naar een nieuw huis vorig jaar. (actie voltooid in het verleden)</p>
<p>9. Zij *heeft geschreven* een brief aan haar vriend. (actie voltooid in het verleden)</p>
<p>10. Jullie *hebben bezocht* Parijs afgelopen zomer. (actie voltooid in het verleden)</p>
Exercise 2
<p>1. Hij *heeft* de hele nacht doorgelezen (hulpwerkwoord voor voltooide tijd).</p>
<p>2. Wij *hebben* gisteren een nieuwe auto gekocht (hulpwerkwoord voor voltooide tijd).</p>
<p>3. Zij *heeft* een taart gebakken voor haar verjaardag (hulpwerkwoord voor voltooide tijd).</p>
<p>4. Jullie *hebben* de wedstrijd gewonnen (hulpwerkwoord voor voltooide tijd).</p>
<p>5. Ik *heb* een mooie foto gemaakt tijdens mijn vakantie (hulpwerkwoord voor voltooide tijd).</p>
<p>6. Hij *heeft* de hele dag gewerkt aan zijn project (hulpwerkwoord voor voltooide tijd).</p>
<p>7. Wij *hebben* een nieuwe taal geleerd (hulpwerkwoord voor voltooide tijd).</p>
<p>8. Zij *hebben* gisteren een film gekeken (hulpwerkwoord voor voltooide tijd).</p>
<p>9. Ik *heb* een brief geschreven aan mijn oma (hulpwerkwoord voor voltooide tijd).</p>
<p>10. Jullie *hebben* de hele avond gedanst (hulpwerkwoord voor voltooide tijd).</p>
Exercise 3
<p>1. Gisteren *heb* ik een boek gelezen (hulpwerkwoord). </p>
<p>2. Hij *heeft* zijn huiswerk gemaakt (hulpwerkwoord). </p>
<p>3. Wij *hebben* een nieuwe auto gekocht (hulpwerkwoord). </p>
<p>4. Jullie *hebben* de film al gezien (hulpwerkwoord). </p>
<p>5. Zij *heeft* de deur gesloten (hulpwerkwoord). </p>
<p>6. Ik *heb* een lekker diner gekookt (hulpwerkwoord). </p>
<p>7. Jij *hebt* gisteren veel gestudeerd (hulpwerkwoord). </p>
<p>8. Wij *hebben* de hele dag gewerkt (hulpwerkwoord). </p>
<p>9. Hij *heeft* het antwoord gevonden (hulpwerkwoord). </p>
<p>10. Zij *hebben* een cadeau gegeven (hulpwerkwoord). </p>