Vergrotende trappen bijwoorden Opdrachten in de Duitse taal

Vergrotende trappen bijwoorden zijn een essentieel onderdeel van de Duitse grammatica, waarmee we de intensiteit of mate van een handeling kunnen vergelijken. Net als in het Nederlands, gebruiken Duitsers bijwoorden in verschillende trappen: positief, comparatief en superlatief. Het begrijpen van deze trappen helpt ons om zinnen nauwkeuriger en expressiever te maken. Bijvoorbeeld, 'schnell' (snel), 'schneller' (sneller) en 'am schnellsten' (het snelst) geven verschillende graden van snelheid aan. Het correct gebruik van deze trappen bijwoorden vergt oefening en een goed begrip van de regels en uitzonderingen die ermee gepaard gaan. In deze grammaticaoefeningen zullen we je helpen om deze trappen bijwoorden te beheersen door middel van diverse oefeningen en voorbeelden. Of je nu een beginner bent of je kennis wilt opfrissen, deze oefeningen zullen je helpen om vloeiender en zelfverzekerder Duits te spreken en schrijven.

Exercise 1

<p>1. Hij rent *sneller* dan zijn vriend (bijwoord van snelheid).</p> <p>2. Maria werkt *harder* dan haar collega (bijwoord van inspanning).</p> <p>3. De trein arriveert *vroeger* dan verwacht (bijwoord van tijd).</p> <p>4. Het nieuwe model presteert *beter* dan het oude (bijwoord van kwaliteit).</p> <p>5. De zon schijnt *helderder* in de zomer (bijwoord van lichtintensiteit).</p> <p>6. Hij spreekt *vloeiender* Duits dan Engels (bijwoord van taalbeheersing).</p> <p>7. De rivier stroomt *sneller* na de regen (bijwoord van snelheid).</p> <p>8. Zij lacht *luider* dan haar zus (bijwoord van geluidsniveau).</p> <p>9. Het water is *warmer* in de middag (bijwoord van temperatuur).</p> <p>10. Deze computer werkt *efficiënter* dan de vorige (bijwoord van efficiëntie).</p>
 

Exercise 2

<p>1. Hij loopt *sneller* dan zijn broer (bijwoord van snelheid).</p> <p>2. Deze auto rijdt *sneller* dan die van vorig jaar (bijwoord van snelheid).</p> <p>3. Zij werkt *efficiënter* dan haar collega (bijwoord van efficiëntie).</p> <p>4. De zon schijnt *feller* in de zomer dan in de winter (bijwoord van intensiteit).</p> <p>5. Hij studeert *harder* voor deze toets dan voor de vorige (bijwoord van inspanning).</p> <p>6. De trein arriveerde *later* dan gepland (bijwoord van tijd).</p> <p>7. De kinderen spelen *vrolijker* in de tuin dan binnen (bijwoord van stemming).</p> <p>8. Hij spreekt *duidelijker* dan de vorige spreker (bijwoord van helderheid).</p> <p>9. Zij zingt *mooier* dan de rest van het koor (bijwoord van kwaliteit).</p> <p>10. Hij eet *meer* dan zijn broer (bijwoord van hoeveelheid).</p>
 

Exercise 3

<p>1. De trein gaat *sneller* dan de bus (vergelijking snelheid).</p> <p>2. Hij zong *mooier* dan zijn broer op het podium (vergelijking zangkwaliteit).</p> <p>3. Deze taart smaakt *beter* dan die van gisteren (vergelijking smaak).</p> <p>4. Zij werkt *harder* dan haar collega's (vergelijking werktempo).</p> <p>5. Het nieuwe boek is *interessanter* dan het oude (vergelijking interesse).</p> <p>6. De zon scheen *helderder* dan ooit tevoren (vergelijking lichtintensiteit).</p> <p>7. Deze puzzel is *makkelijker* op te lossen dan de vorige (vergelijking moeilijkheidsgraad).</p> <p>8. Hij kwam *later* aan dan verwacht (vergelijking aankomsttijd).</p> <p>9. Zij lachte *luidruchtiger* dan de rest van de groep (vergelijking volume lach).</p> <p>10. De film was *spannender* dan de trailer (vergelijking spanning).</p>
 

5x Faster Language Learning with AI

Talkpal is AI-powered language tutor. Learn 57+ languages 5x faster with innovative technology.