Pick a language and start learning!
Vergelijkingen van gelijkheid (bijv., così… come) Opdrachten in de Italiaanse taal
Vergelijkingen van gelijkheid zijn een belangrijk onderdeel van de Italiaanse taal en spelen een cruciale rol in het formuleren van zinnen waarin gelijkenissen worden uitgedrukt. Bijvoorbeeld, de constructie "così... come" wordt gebruikt om twee zaken of personen op een gelijkwaardige manier te vergelijken. Deze structuur is vergelijkbaar met het Nederlandse "even... als", en helpt om nuances in beschrijvingen duidelijk over te brengen. Door deze vergelijkingen te beheersen, kun je je Italiaanse woordenschat uitbreiden en je taalvaardigheden verfijnen.
In deze oefening zullen we ons richten op verschillende manieren om vergelijkingen van gelijkheid te maken in het Italiaans. We beginnen met eenvoudige voorbeelden en bouwen langzaam op naar complexere zinnen. Je krijgt de kans om zinnen te construeren, fouten te herkennen en te corrigeren, en je begrip van de grammatica te testen. Onthoud dat oefening de sleutel is tot succes; door regelmatig te oefenen, zul je merken dat je steeds zelfverzekerder wordt in het gebruiken van vergelijkingen van gelijkheid in je dagelijkse conversaties in het Italiaans.
Exercise 1
<p>1. Il cielo è *così* blu *come* il mare (vergelijking van kleur).</p>
<p>2. Maria parla *così* bene *come* il suo insegnante (vergelijking van spreekvaardigheid).</p>
<p>3. Questo caffè è *così* caldo *come* il tè (vergelijking van temperatuur).</p>
<p>4. La tua macchina è *così* veloce *come* la mia (vergelijking van snelheid).</p>
<p>5. Questo libro è *così* interessante *come* il film (vergelijking van interesse).</p>
<p>6. Il cane è *così* grande *come* il gatto (vergelijking van grootte).</p>
<p>7. Lei cucina *così* bene *come* sua madre (vergelijking van kookvaardigheden).</p>
<p>8. Questi fiori sono *così* belli *come* quelli del giardino (vergelijking van schoonheid).</p>
<p>9. Il mio lavoro è *così* difficile *come* il tuo (vergelijking van moeilijkheidsgraad).</p>
<p>10. Il film è *così* lungo *come* il libro (vergelijking van lengte).</p>
Exercise 2
<p>1. La torta è *così* buona *come* quella che hai fatto ieri (vergelijking van gelijkheid).</p>
<p>2. Il libro è *così* interessante *come* il film che abbiamo visto (vergelijking van gelijkheid).</p>
<p>3. Maria canta *così* bene *come* sua sorella (vergelijking van gelijkheid).</p>
<p>4. Il clima qui è *così* freddo *come* in montagna (vergelijking van gelijkheid).</p>
<p>5. Il cane di Luca è *così* grande *come* il mio (vergelijking van gelijkheid).</p>
<p>6. La pizza di Napoli è *così* famosa *come* la pasta (vergelijking van gelijkheid).</p>
<p>7. La macchina nuova è *così* veloce *come* quella vecchia (vergelijking van gelijkheid).</p>
<p>8. I bambini sono *così* felici *come* quando giocano fuori (vergelijking van gelijkheid).</p>
<p>9. La lezione di oggi è *così* interessante *come* quella di ieri (vergelijking van gelijkheid).</p>
<p>10. Il vino italiano è *così* buono *come* quello francese (vergelijking van gelijkheid).</p>
Exercise 3
<p>1. Il suo computer è *così* veloce *come* il mio. (vergelijking van gelijkheid)</p>
<p>2. Giulia è *così* intelligente *come* suo fratello. (vergelijking van gelijkheid)</p>
<p>3. Questo gelato è *così* delizioso *come* quello che abbiamo mangiato ieri. (vergelijking van gelijkheid)</p>
<p>4. La tua casa è *così* grande *come* la mia. (vergelijking van gelijkheid)</p>
<p>5. Questo film è *così* interessante *come* il libro. (vergelijking van gelijkheid)</p>
<p>6. Il mio cane è *così* affettuoso *come* il tuo. (vergelijking van gelijkheid)</p>
<p>7. La pizza di questo ristorante è *così* buona *come* quella di Napoli. (vergelijking van gelijkheid)</p>
<p>8. La nuova macchina è *così* costosa *come* quella vecchia. (vergelijking van gelijkheid)</p>
<p>9. La lezione di oggi è stata *così* difficile *come* quella di ieri. (vergelijking van gelijkheid)</p>
<p>10. Questo vino è *così* pregiato *come* quello francese. (vergelijking van gelijkheid)</p>