Pick a language and start learning!

Veelvoorkomende voorzetsel fouten Opdrachten in de Engelse taal

Veelvoorkomende voorzetsel fouten zijn een veelvoorkomend struikelblok voor mensen die Engels leren. Het correct gebruik van voorzetsels zoals 'in', 'on', 'at', 'to', 'for', en vele anderen, kan een uitdaging zijn vanwege de subtiele verschillen tussen de Nederlandse en Engelse taal. Vaak lijken deze woorden op elkaar, maar hun gebruik en betekenis kunnen aanzienlijk verschillen, wat kan leiden tot verwarrende en soms zelfs grappige fouten. Op deze pagina bieden we een reeks oefeningen aan die je helpen om je kennis en begrip van Engelse voorzetsels te verbeteren. Door middel van praktische voorbeelden, interactieve opdrachten en gedetailleerde uitleg, krijg je de kans om je vaardigheden te verfijnen en zelfverzekerder te worden in het gebruik van Engelse voorzetsels. Of je nu een beginner bent of al een gevorderd niveau hebt bereikt, deze oefeningen zijn ontworpen om je te ondersteunen bij het beheersen van een van de meest uitdagende aspecten van de Engelse taal.

Exercise 1

1. She is very good *at* playing the piano (prepositie die aangeeft waar iemand goed in is). 2. They are interested *in* learning new languages (prepositie die aangeeft waar iemand interesse in heeft). 3. I apologize *for* the inconvenience caused (prepositie die aangeeft waarvoor men zich verontschuldigt). 4. He is afraid *of* spiders (prepositie die aangeeft waarvan iemand bang is). 5. We are looking forward *to* the vacation (prepositie die aangeeft waar iemand naar uitkijkt). 6. She is married *to* an architect (prepositie die aangeeft met wie iemand getrouwd is). 7. He is responsible *for* organizing the event (prepositie die aangeeft waarvoor iemand verantwoordelijk is). 8. They are famous *for* their delicious cakes (prepositie die aangeeft waarvoor iemand beroemd is). 9. I am tired *of* doing the same thing every day (prepositie die aangeeft waar iemand moe van is). 10. She succeeded *in* winning the competition (prepositie die aangeeft waarin iemand succesvol is).

Exercise 2

1. She is very good *at* playing the piano (prepositie voor vaardigheid). 2. We arrived *in* New York late at night (prepositie voor locatie in een stad of land). 3. He is interested *in* learning new languages (prepositie voor interesse). 4. They are looking forward *to* the party next weekend (prepositie voor verwachting). 5. She is afraid *of* spiders (prepositie voor angst). 6. He apologized *for* the mistake he made (prepositie voor verontschuldiging). 7. This book belongs *to* me (prepositie voor eigendom). 8. We are responsible *for* organizing the event (prepositie voor verantwoordelijkheid). 9. She is married *to* a famous actor (prepositie voor huwelijk). 10. He is proud *of* his achievements (prepositie voor trots).

Exercise 3

1. She is interested *in* learning new languages (voorzetsel na 'interested'). 2. We will meet *at* the café around 3 PM (voorzetsel voor plaatsbepaling). 3. He apologized *for* his mistake (voorzetsel na 'apologized'). 4. The book is *on* the table (voorzetsel voor plaatsbepaling). 5. They moved *to* a new city last year (voorzetsel voor beweging). 6. She is good *at* playing the piano (voorzetsel na 'good'). 7. The cat jumped *off* the counter (voorzetsel voor beweging). 8. I am worried *about* the exam (voorzetsel na 'worried'). 9. He is responsible *for* organizing the event (voorzetsel na 'responsible'). 10. She looked *at* the painting for a long time (voorzetsel voor richting of doel).