Pick a language and start learning!
Tegenwoordige voortijdige tijd Opdrachten in de Spaanse taal

De tegenwoordige voortijdige tijd, ofwel presente perfecto, is een essentiële tijdsvorm in de Spaanse taal die wordt gebruikt om handelingen aan te duiden die in het verleden zijn begonnen en nog steeds relevant zijn of net zijn afgerond. Deze tijdsvorm combineert de tegenwoordige tijd van het hulpwerkwoord "haber" met het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord. Bijvoorbeeld, "he comido" betekent "ik heb gegeten". Het correct gebruik van deze tijdsvorm is cruciaal voor het voeren van alledaagse gesprekken en het begrijpen van geschreven teksten in het Spaans.
In deze oefeningen zullen we ons richten op het herkennen en correct toepassen van de tegenwoordige voortijdige tijd in verschillende contexten. We beginnen met eenvoudige zinnen om de basisprincipes onder de knie te krijgen en gaan vervolgens over naar meer complexe zinsconstructies. Door middel van deze oefeningen krijg je niet alleen een beter begrip van de grammaticale regels, maar zul je ook je vermogen verbeteren om vloeiend en nauwkeurig te communiceren in het Spaans. Laten we beginnen met de eerste oefening!
Exercise 1
<p>1. Yo *he comido* demasiado pastel (eten).</p>
<p>2. Ella *ha estudiado* toda la noche para el examen (leren).</p>
<p>3. Nosotros *hemos viajado* a muchos países (reizen).</p>
<p>4. Ellos *han comprado* una nueva casa (kopen).</p>
<p>5. Tú *has trabajado* duro esta semana (werken).</p>
<p>6. Vosotros *habéis leído* ese libro muchas veces (lezen).</p>
<p>7. Él *ha visto* la película tres veces (zien).</p>
<p>8. Nosotras *hemos escrito* una carta larga (schrijven).</p>
<p>9. Ustedes *han jugado* al fútbol en el parque (spelen).</p>
<p>10. Yo *he aprendido* mucho en la clase de español (leren).</p>
Exercise 2
<p>1. Yo *he comido* en ese restaurante antes (voltooide vorm van "comer").</p>
<p>2. María *ha estudiado* mucho para el examen (voltooide vorm van "estudiar").</p>
<p>3. Nosotros *hemos viajado* a varios países este año (voltooide vorm van "viajar").</p>
<p>4. Ellos *han trabajado* en el proyecto durante semanas (voltooide vorm van "trabajar").</p>
<p>5. Tú *has vivido* en esta ciudad toda tu vida (voltooide vorm van "vivir").</p>
<p>6. Mis amigos *han comprado* una casa nueva (voltooide vorm van "comprar").</p>
<p>7. Yo *he escrito* una carta a mi abuela (voltooide vorm van "escribir").</p>
<p>8. Nosotros *hemos visto* esa película varias veces (voltooide vorm van "ver").</p>
<p>9. Ella *ha dicho* la verdad sobre el incidente (voltooide vorm van "decir").</p>
<p>10. Tú *has ido* a la fiesta sin avisar (voltooide vorm van "ir").</p>
Exercise 3
<p>1. Hij *heeft* de auto gewassen (hij is klaar met wassen).</p>
<p>2. Wij *hebben* de hond uitgelaten (we zijn terug van de wandeling).</p>
<p>3. Jullie *hebben* het huis schoongemaakt (het huis is nu schoon).</p>
<p>4. Ik *heb* de opdracht voltooid (de opdracht is af).</p>
<p>5. Zij *heeft* het boek gelezen (het boek is uit).</p>
<p>6. Wij *hebben* de presentatie gegeven (de presentatie is gedaan).</p>
<p>7. Hij *heeft* de brief geschreven (de brief is klaar).</p>
<p>8. Jullie *hebben* het diner gekookt (het eten is klaar).</p>
<p>9. Ik *heb* de film gekeken (de film is afgelopen).</p>
<p>10. Zij *hebben* de wedstrijd gewonnen (de wedstrijd is voorbij).</p>