Pick a language and start learning!
Progressieve tijden (stare + gerundio) Opdrachten in de Italiaanse taal
De progressieve tijden, oftewel de 'stare + gerundio' constructie, zijn essentieel in het Italiaans om aan te geven dat een handeling aan de gang is. Deze constructie wordt gevormd door het werkwoord 'stare', gevolgd door een werkwoord in de gerundio-vorm. Bijvoorbeeld, 'sto parlando' betekent 'ik ben aan het praten'. Dit is vergelijkbaar met het gebruik van de tegenwoordige tijd in het Nederlands, zoals 'ik ben aan het lezen'. Het begrijpen en juist toepassen van deze tijden kan je Italiaanse spreekvaardigheid aanzienlijk verbeteren.
In deze sectie vind je verschillende grammatica-oefeningen die je helpen om de progressieve tijden te beheersen. Door middel van invuloefeningen, vertalingen en zinnen bouwen, kun je oefenen hoe je 'stare + gerundio' correct gebruikt in verschillende contexten. Deze oefeningen zijn ontworpen om je vertrouwd te maken met het herkennen en toepassen van de progressieve tijden, zodat je zelfverzekerd Italiaanse zinnen kunt vormen en gesprekken kunt voeren.
Exercise 1
<p>1. Luca *sta mangiando* la pizza (eten).</p>
<p>2. Maria *sta leggendo* un libro interessante (lezen).</p>
<p>3. Noi *stiamo parlando* con il professore (spreken).</p>
<p>4. Tu *stai guardando* un film al cinema (kijken).</p>
<p>5. Gli studenti *stanno studiando* per l'esame (studeren).</p>
<p>6. Io *sto scrivendo* una lettera alla mia amica (schrijven).</p>
<p>7. Voi *state ascoltando* la musica (luisteren).</p>
<p>8. Marco *sta cucinando* la cena per la famiglia (koken).</p>
<p>9. Loro *stanno giocando* a calcio nel parco (spelen).</p>
<p>10. Lei *sta dormendo* nel suo letto (slapen).</p>
Exercise 2
<p>1. Maria *sta leggendo* un libro interessante (werkwoord voor lezen).</p>
<p>2. Noi *stiamo cucinando* la cena insieme (werkwoord voor koken).</p>
<p>3. I bambini *stanno giocando* nel parco (werkwoord voor spelen).</p>
<p>4. Tu *stai studiando* per l'esame di domani (werkwoord voor studeren).</p>
<p>5. Loro *stanno cantando* una canzone popolare (werkwoord voor zingen).</p>
<p>6. Marco *sta guardando* un film al cinema (werkwoord voor kijken).</p>
<p>7. Io *sto scrivendo* una lettera alla mia amica (werkwoord voor schrijven).</p>
<p>8. Lei *sta dormendo* profondamente (werkwoord voor slapen).</p>
<p>9. Voi *state mangiando* la pizza in pizzeria (werkwoord voor eten).</p>
<p>10. Gli studenti *stanno facendo* i compiti di matematica (werkwoord voor doen/maken).</p>
Exercise 3
<p>1. Mario *sta studiando* per zijn examen (werkwoord voor leren).</p>
<p>2. Lucia *sta cucinando* een heerlijke maaltijd (werkwoord voor voedsel bereiden).</p>
<p>3. De kinderen *stanno giocando* in het park (werkwoord voor spelen).</p>
<p>4. Wij *stiamo guardando* een film in de bioscoop (werkwoord voor kijken).</p>
<p>5. Ik *sto leggendo* een interessant boek (werkwoord voor lezen).</p>
<p>6. Jij *stai scrivendo* een brief aan je vriend (werkwoord voor schrijven).</p>
<p>7. Hij *sta dormendo* op de bank (werkwoord voor slapen).</p>
<p>8. Jullie *state cantando* een mooi lied (werkwoord voor zingen).</p>
<p>9. Zij *stanno lavorando* aan een nieuw project (werkwoord voor werken).</p>
<p>10. Wij *stiamo ballando* op het feest (werkwoord voor dansen).</p>