Onvoltooid tegenwoordige tijd Opdrachten in de Italiaanse taal

De onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) is een van de fundamentele tijden in de Italiaanse grammatica. Het wordt gebruikt om handelingen aan te geven die in het heden plaatsvinden. Net zoals in het Nederlands, speelt de OTT een cruciale rol in dagelijkse gesprekken en teksten. Door deze tijd goed te beheersen, kun je niet alleen duidelijk maken wat er nu gebeurt, maar ook je Italiaanse taalvaardigheid aanzienlijk verbeteren. In deze sectie gaan we dieper in op de vormen en het gebruik van de OTT in het Italiaans, inclusief regelmatige en onregelmatige werkwoorden. Onze oefeningen zijn ontworpen om je te helpen deze grammaticale structuur stap voor stap onder de knie te krijgen. Je zult niet alleen leren hoe je de juiste vervoegingen toepast, maar ook hoe je zinnen bouwt die correct en natuurlijk klinken. Van eenvoudige zinnen tot complexere structuren, onze oefeningen bieden een uitgebreide training die je vertrouwen zal geven in het gebruik van de OTT. Of je nu een beginner bent of je kennis wilt opfrissen, deze pagina biedt alles wat je nodig hebt om je vaardigheden in de onvoltooid tegenwoordige tijd te perfectioneren.

Exercise 1

<p>1. Anna *va* al mercato ogni mattina (werkwoord voor gaan).</p> <p>2. Marco *mangia* una mela a colazione (werkwoord voor eten).</p> <p>3. Noi *studiamo* italiano ogni giorno (werkwoord voor leren).</p> <p>4. Voi *bevete* un caffè dopo pranzo (werkwoord voor drinken).</p> <p>5. Io *leggo* un libro interessante (werkwoord voor lezen).</p> <p>6. Loro *giocano* a calcio il sabato pomeriggio (werkwoord voor spelen).</p> <p>7. Tu *scrivi* una lettera alla tua amica (werkwoord voor schrijven).</p> <p>8. Lei *parla* tre lingue fluentemente (werkwoord voor spreken).</p> <p>9. Lui *guarda* la televisione la sera (werkwoord voor kijken).</p> <p>10. Noi *viviamo* in una grande città (werkwoord voor leven).</p>
 

Exercise 2

<p>1. Io *mangio* una mela (eten).</p> <p>2. Tu *scrivi* una lettera (schrijven).</p> <p>3. Lui *legge* un libro (lezen).</p> <p>4. Noi *andiamo* al cinema (gaan).</p> <p>5. Voi *dormite* fino a tardi (slapen).</p> <p>6. Loro *studiano* per l'esame (studeren).</p> <p>7. Io *parlo* con il mio amico (spreken).</p> <p>8. Tu *bevi* un caffè (drinken).</p> <p>9. Lei *canta* una canzone (zingen).</p> <p>10. Noi *guardiamo* la televisione (kijken).</p>
 

Exercise 3

<p>1. Maria *studia* per het examen (werkwoord voor leren).</p> <p>2. Io *vado* al cinema con gli amici (werkwoord voor gaan).</p> <p>3. Noi *mangiamo* la pizza ogni venerdì (werkwoord voor eten).</p> <p>4. Loro *giocano* a calcio nel parco (werkwoord voor spelen).</p> <p>5. Tu *leggi* un libro interessante (werkwoord voor lezen).</p> <p>6. Lui *scrive* una lettera alla sua famiglia (werkwoord voor schrijven).</p> <p>7. Voi *cantate* una canzone durante la festa (werkwoord voor zingen).</p> <p>8. Io *bevo* un caffè al mattino (werkwoord voor drinken).</p> <p>9. Lei *dorme* otto ore ogni notte (werkwoord voor slapen).</p> <p>10. Noi *andiamo* al lavoro in bicicletta (werkwoord voor gaan).</p>
 

5x Faster Language Learning with AI

Talkpal is AI-powered language tutor. Learn 57+ languages 5x faster with innovative technology.