Pick a language and start learning!
Onbepaalde lidwoorden in genitief Opdrachten in de Duitse taal
In het Duits zijn onbepaalde lidwoorden in de genitief een cruciaal onderdeel van de grammatica die vaak lastig te beheersen is voor niet-moedertaalsprekers. De genitief wordt gebruikt om bezitsrelaties aan te geven en vereist specifieke aanpassingen in de vorm van de onbepaalde lidwoorden. In tegenstelling tot het Nederlands, waar we slechts één vorm hebben voor onbepaalde lidwoorden, kent het Duits verschillende vormen afhankelijk van het geslacht en de getal van het zelfstandig naamwoord. Het begrijpen en correct toepassen van deze vormen is essentieel voor het schrijven en spreken van correct en vloeiend Duits.
Op deze pagina vind je een reeks oefeningen die je zullen helpen om de onbepaalde lidwoorden in de genitief goed onder de knie te krijgen. We beginnen met een korte uitleg over de basisprincipes, gevolgd door verschillende zinnen en tekstfragmenten waarin je de juiste vormen moet invullen. Door deze oefeningen regelmatig te herhalen, zul je merken dat je steeds sneller en accurater de juiste lidwoorden kunt kiezen. Laten we beginnen met de eerste oefening en je kennis van de Duitse genitief verbeteren!
Exercise 1
<p>1. De auto *van een vriend* is kapot (bezit van een vriend).</p>
<p>2. Het huis *van een buurman* is heel mooi (bezit van een buurman).</p>
<p>3. De kleur *van een bloem* is prachtig (bezit van een bloem).</p>
<p>4. De smaak *van een appel* is zoet (bezit van een appel).</p>
<p>5. De geur *van een kaars* is ontspannend (bezit van een kaars).</p>
<p>6. Het geluid *van een vogel* is rustgevend (bezit van een vogel).</p>
<p>7. De prijs *van een boek* is redelijk (bezit van een boek).</p>
<p>8. De smaak *van een taart* is heerlijk (bezit van een taart).</p>
<p>9. De naam *van een straat* is moeilijk te onthouden (bezit van een straat).</p>
<p>10. De kleur *van een auto* is rood (bezit van een auto).</p>
Exercise 2
<p>1. Het huis *van een vriend* is heel groot (bezit van een persoon).</p>
<p>2. De kleur *van een auto* is rood (bezit van een object).</p>
<p>3. Het geluid *van een vliegtuig* is luid (bezit van een voertuig).</p>
<p>4. De geur *van een bloem* is heerlijk (bezit van een plant).</p>
<p>5. De smaak *van een gerecht* is pittig (bezit van een maaltijd).</p>
<p>6. De jas *van een man* hangt aan de kapstok (bezit van een persoon).</p>
<p>7. De titel *van een boek* is interessant (bezit van een publicatie).</p>
<p>8. De snelheid *van een fiets* is hoog (bezit van een vervoermiddel).</p>
<p>9. De prijs *van een huis* is duur (bezit van een woning).</p>
<p>10. De naam *van een stad* is Berlijn (bezit van een plaats).</p>
Exercise 3
<p>1. Het huis *een vriend*s is heel groot. (bezit van een vriend)</p>
<p>2. De smaak *een appel*s is zoet en fris. (bezit van een appel)</p>
<p>3. De geur *een bloem*s is heel aangenaam. (bezit van een bloem)</p>
<p>4. De titel *een boek*s is erg interessant. (bezit van een boek)</p>
<p>5. De kleur *een auto*s is fel rood. (bezit van een auto)</p>
<p>6. De schaduw *een boom*s biedt verkoeling. (bezit van een boom)</p>
<p>7. De blaf *een hond*s is luid. (bezit van een hond)</p>
<p>8. De smaak *een wijn*s is rijk en vol. (bezit van een wijn)</p>
<p>9. De prijs *een huis*s is gestegen. (bezit van een huis)</p>
<p>10. De hoogte *een berg*s is indrukwekkend. (bezit van een berg)</p>