Gebruik van ‘por’ en ‘para’ Opdrachten in de Portugese taal

Het juiste gebruik van 'por' en 'para' in het Portugees kan voor veel Nederlandstalige studenten een uitdaging zijn. Deze twee voorzetsels lijken op het eerste gezicht misschien uitwisselbaar, maar ze hebben elk specifieke betekenissen en toepassingen. 'Por' wordt vaak gebruikt om redenen, oorzaken, tijdsduur en manieren aan te geven, terwijl 'para' meestal wordt gebruikt om doelen, bestemmingen en ontvangers te specificeren. Om je te helpen deze nuances beter te begrijpen, bieden we een reeks oefeningen die je kennis en begrip van 'por' en 'para' zullen versterken. In deze oefeningen krijg je de kans om te oefenen met zinnen en contexten waarin 'por' en 'para' op verschillende manieren worden gebruikt. Door middel van verschillende soorten vragen, zoals meerkeuzevragen, invulzinnen en vertaalopdrachten, zul je zien hoe het juiste voorzetsel de betekenis van een zin kan veranderen. Of je nu een beginner bent of je kennis wilt verdiepen, deze oefeningen zijn ontworpen om je zelfvertrouwen en vaardigheid in het gebruik van 'por' en 'para' te vergroten. Laten we aan de slag gaan en deze belangrijke grammaticale aspecten van het Portugees onder de knie krijgen!

Exercise 1

<p>1. Eu comprei este presente *para* você. (doel, bestemming)</p> <p>2. Ele viajou *por* todo o Brasil. (doorheen, locatie)</p> <p>3. Este relatório é *para* ser entregue amanhã. (deadline, tijd)</p> <p>4. Ela trabalha *para* uma grande empresa. (werkgever, bestemming)</p> <p>5. Estudei *por* duas horas ontem à noite. (tijd, duur)</p> <p>6. Ele fez isso *para* te ajudar. (doel, bestemming)</p> <p>7. A carta foi enviada *por* correio. (middel, transport)</p> <p>8. Vamos sair *para* jantar fora hoje. (doel, bestemming)</p> <p>9. O livro foi escrito *por* um autor famoso. (auteur, oorzaak)</p> <p>10. Eles caminharam *por* toda a cidade. (doorheen, locatie)</p>
 

Exercise 2

<p>1. Ele fez isso *por* amor. (reden/oorzaak)</p> <p>2. Ela comprou um presente *para* você. (bestemming)</p> <p>3. O livro foi escrito *por* um famoso autor. (agent in passieve zinnen)</p> <p>4. Estamos indo *para* a praia amanhã. (bestemming)</p> <p>5. Ele ficou em casa *por* causa da chuva. (reden/oorzaak)</p> <p>6. Vou viajar *para* o Brasil no próximo mês. (bestemming)</p> <p>7. Eles estudam *para* passar no exame. (doel)</p> <p>8. A carta foi enviada *por* correio. (middel)</p> <p>9. Estarei ocupado *por* uma hora. (duur)</p> <p>10. Ele trabalha *para* uma grande empresa. (bestemming)</p>
 

Exercise 3

<p>1. Ela comprou o presente *para* o aniversário dele (doel).</p> <p>2. Ele viajou *por* três horas até chegar lá (duur van tijd).</p> <p>3. O livro foi escrito *por* um famoso autor (agent van de actie).</p> <p>4. Vou estudar *para* melhorar minhas notas (doel).</p> <p>5. Eles caminharam *por* toda a cidade (door een gebied).</p> <p>6. Este remédio é *para* dor de cabeça (doel).</p> <p>7. A carta foi enviada *por* correio (middel).</p> <p>8. Preciso do relatório *para* amanhã (deadline).</p> <p>9. Ele trabalha *para* uma grande empresa (werkgever).</p> <p>10. O quadro foi pintado *por* um artista local (agent van de actie).</p>
 

5x Faster Language Learning with AI

Talkpal is AI-powered language tutor. Learn 57+ languages 5x faster with innovative technology.