Gebruik van ‘de’ om bezit aan te duiden Opdrachten in de Portugese taal

Het gebruik van 'de' om bezit aan te duiden in de Portugese taal kan voor veel Nederlandstalige leerders een uitdaging vormen. In het Nederlands gebruiken we vaak bezittelijke voornaamwoorden zoals 'mijn' of 'zijn', terwijl het Portugees een voorkeur heeft voor het lidwoord 'de' (van) om bezit te tonen. Bijvoorbeeld, waar wij zouden zeggen 'het boek van Pedro', zeggen Portugezen 'o livro de Pedro'. Dit verschil in grammaticale structuur kan aanvankelijk verwarrend zijn, maar met de juiste oefeningen en uitleg wordt het snel duidelijker. In deze sectie zullen we diverse oefeningen aanbieden om je te helpen wennen aan het gebruik van 'de' in het Portugees. We beginnen met eenvoudige zinnen en gaan vervolgens over naar complexere structuren. Hierbij richten we ons op zowel schriftelijke als mondelinge vaardigheden. Door middel van verschillende voorbeeldzinnen en interactieve oefeningen kun je oefenen met het herkennen en correct toepassen van 'de' om bezit aan te duiden. Aan het eind van deze oefenreeks zul je merken dat het gebruik van 'de' om bezit aan te geven net zo natuurlijk aanvoelt als in het Nederlands.

Exercise 1

<p>1. O carro *do* João é azul (gebruik 'de' om bezit aan te duiden).</p> <p>2. A casa *da* Maria é muito bonita (gebruik 'de' om bezit aan te duiden).</p> <p>3. O livro *do* Pedro está na mesa (gebruik 'de' om bezit aan te duiden).</p> <p>4. O cachorro *da* Ana é muito amigável (gebruik 'de' om bezit aan te duiden).</p> <p>5. A mochila *do* Carlos está cheia (gebruik 'de' om bezit aan te duiden).</p> <p>6. O gato *da* Sofia gosta de dormir (gebruik 'de' om bezit aan te duiden).</p> <p>7. A bicicleta *do* Miguel é nova (gebruik 'de' om bezit aan te duiden).</p> <p>8. A caneta *da* professora é vermelha (gebruik 'de' om bezit aan te duiden).</p> <p>9. O caderno *do* aluno está em cima da mesa (gebruik 'de' om bezit aan te duiden).</p> <p>10. O jardim *da* casa é grande (gebruik 'de' om bezit aan te duiden).</p>
 

Exercise 2

<p>1. Het boek *van* Maria ligt op de tafel. (bezit van Maria)</p> <p>2. De fiets *van* mijn broer is kapot. (bezit van mijn broer)</p> <p>3. De hond *van* de buren blaft veel. (bezit van de buren)</p> <p>4. De sleutels *van* de auto zijn kwijt. (bezit van de auto)</p> <p>5. Het huis *van* mijn ouders is groot. (bezit van mijn ouders)</p> <p>6. De kleur *van* de muur is blauw. (bezit van de muur)</p> <p>7. Het speelgoed *van* het kind ligt overal. (bezit van het kind)</p> <p>8. De geur *van* bloemen is heerlijk. (bezit van bloemen)</p> <p>9. De jas *van* mijn zus hangt aan de kapstok. (bezit van mijn zus)</p> <p>10. De smaak *van* de taart is zoet. (bezit van de taart)</p>
 

Exercise 3

<p>1. O livro *do* João está na mesa. (bezit van een jongen)</p> <p>2. A casa *da* Maria é muito bonita. (bezit van een meisje)</p> <p>3. O carro *do* Pedro é muito rápido. (bezit van een man)</p> <p>4. O jardim *da* Ana é cheio de flores. (bezit van een vrouw)</p> <p>5. O brinquedo *do* Miguel está quebrado. (bezit van een jongen)</p> <p>6. A mochila *da* Sofia é azul. (bezit van een meisje)</p> <p>7. O telefone *do* Paulo está tocando. (bezit van een man)</p> <p>8. A bicicleta *da* Carla está na garagem. (bezit van een vrouw)</p> <p>9. O gato *do* Marco está no sofá. (bezit van een man)</p> <p>10. A bolsa *da* Teresa está cheia. (bezit van een vrouw)</p>
 

5x Faster Language Learning with AI

Talkpal is AI-powered language tutor. Learn 57+ languages 5x faster with innovative technology.