Pick a language and start learning!

Gebruik van aanwijzende bijvoeglijke naamwoorden Opdrachten in de Portugese taal

Bij het leren van de Portugese taal is het correct gebruik van aanwijzende bijvoeglijke naamwoorden essentieel voor een duidelijke en precieze communicatie. Deze bijvoeglijke naamwoorden, zoals "este" (deze), "esse" (die), en "aquele" (dat), helpen om specifieke personen, voorwerpen of ideeën aan te wijzen. Door hun juiste toepassing kun je niet alleen je zinnen verduidelijken, maar ook nuances in afstand en tijd overbrengen, wat cruciaal is voor een vloeiende conversatie in het Portugees. Onze grammatica-oefeningen zijn ontworpen om je te helpen de regels en nuances van deze aanwijzende bijvoeglijke naamwoorden te begrijpen en toe te passen. Of je nu een beginner bent die net de basisprincipes leert of een gevorderde student die zijn kennis wil verfijnen, deze oefeningen zullen je inzicht en vaardigheid in het gebruik van "este", "esse" en "aquele" versterken. Door regelmatig te oefenen, zul je merken dat je zelfvertrouwen groeit en je Portugees steeds natuurlijker klinkt.

Exercise 1

1. *Este* livro é muito interessante (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij). 2. *Aquele* carro vermelho é muito rápido (aanwijzend voornaamwoord voor iets ver weg). 3. *Essa* casa é maior do que a minha (aanwijzend voornaamwoord voor iets op middellange afstand). 4. *Este* cachorro é muito amigável (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij). 5. *Aquela* montanha é muito alta (aanwijzend voornaamwoord voor iets ver weg). 6. *Esse* café está delicioso (aanwijzend voornaamwoord voor iets op middellange afstand). 7. *Este* filme ganhou muitos prêmios (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij). 8. *Aquele* prédio é o mais alto da cidade (aanwijzend voornaamwoord voor iets ver weg). 9. *Essa* camisa é muito bonita (aanwijzend voornaamwoord voor iets op middellange afstand). 10. *Estes* sapatos são muito confortáveis (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij en meervoud).

Exercise 2

1. *Este* livro é muito interessante (aanwijzend bijvoeglijk naamwoord voor iets dichtbij). 2. Eu gosto de *aquela* casa na esquina (aanwijzend bijvoeglijk naamwoord voor iets verder weg). 3. *Este* carro é mais rápido que aquele (aanwijzend bijvoeglijk naamwoord voor iets dichtbij). 4. *Aquelas* montanhas são muito altas (aanwijzend bijvoeglijk naamwoord voor iets verder weg en meervoud). 5. Onde está *este* documento? (aanwijzend bijvoeglijk naamwoord voor iets dichtbij). 6. Eu prefiro *aquela* música (aanwijzend bijvoeglijk naamwoord voor iets verder weg). 7. *Aquele* filme foi incrível (aanwijzend bijvoeglijk naamwoord voor iets verder weg). 8. *Esta* janela está suja (aanwijzend bijvoeglijk naamwoord voor iets dichtbij en vrouwelijk). 9. *Estes* sapatos são novos (aanwijzend bijvoeglijk naamwoord voor iets dichtbij en meervoud). 10. *Aqueles* livros na prateleira são meus (aanwijzend bijvoeglijk naamwoord voor iets verder weg en meervoud).

Exercise 3

1. *Este* livro é muito interessante (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij). 2. Gosto mais de *aquela* casa ali na esquina (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg). 3. *Esses* sapatos são muito confortáveis (aanwijzend voornaamwoord voor meerdere dingen dichtbij). 4. *Aqueles* carros são muito caros (aanwijzend voornaamwoord voor meerdere dingen verder weg). 5. *Esta* caneta é azul, não preta (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij). 6. *Essa* mochila é a sua? (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij de luisteraar). 7. *Essas* flores são lindas, quem as deu a você? (aanwijzend voornaamwoord voor meerdere dingen dichtbij de luisteraar). 8. *Aqueles* pássaros estão cantando alto hoje (aanwijzend voornaamwoord voor meerdere dingen verder weg). 9. *Este* relógio foi um presente do meu avô (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij). 10. *Aquela* montanha é muito alta (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg).