Pick a language and start learning!
Eenvoudige toekomende tijd Opdrachten in de Spaanse taal
De eenvoudige toekomende tijd in het Spaans, ook wel bekend als "futuro simple", is een belangrijke grammaticale tijd om te beheersen voor iedereen die de Spaanse taal wil leren of verbeteren. Deze tijd wordt gebruikt om handelingen of gebeurtenissen te beschrijven die in de toekomst zullen plaatsvinden. Het is een veelzijdige en essentiële tijdsvorm die in vele dagelijkse conversaties en situaties voorkomt. Door het beheersen van de eenvoudige toekomende tijd kun je duidelijker en zelfverzekerder communiceren over toekomstige gebeurtenissen, plannen en intenties.
Onze grammatica-oefeningen zijn speciaal ontworpen om je te helpen de eenvoudige toekomende tijd onder de knie te krijgen. We bieden een breed scala aan oefeningen, van invuloefeningen tot meer complexe zinnen, zodat je stap voor stap kunt oefenen en je vaardigheden kunt verbeteren. Of je nu een beginner bent of je kennis wilt opfrissen, deze oefeningen bieden een gestructureerde en effectieve manier om de tijdsvorm te oefenen en te perfectioneren. Begin vandaag nog en ontdek hoe gemakkelijk het kan zijn om de Spaanse toekomende tijd te leren!
Exercise 1
<p>1. Mañana *visitaré* a mis abuelos (ik ga op bezoek bij mijn grootouders).</p>
<p>2. El próximo año *viajaré* a España (ik ga op reis naar Spanje).</p>
<p>3. Esta noche *cenaré* en un restaurante italiano (ik ga dineren in een Italiaans restaurant).</p>
<p>4. La semana que viene *comenzaré* un nuevo curso de español (ik ga beginnen met een nieuwe cursus Spaans).</p>
<p>5. En verano *trabajaré* en un campamento de verano (ik ga werken in een zomerkamp).</p>
<p>6. El próximo mes *compraré* un coche nuevo (ik ga een nieuwe auto kopen).</p>
<p>7. Mañana *estudiaré* para el examen de matemáticas (ik ga studeren voor het wiskunde examen).</p>
<p>8. La próxima semana *visitaré* el museo de arte moderno (ik ga het museum voor moderne kunst bezoeken).</p>
<p>9. En diciembre *celebraré* la Navidad con mi familia (ik ga Kerstmis vieren met mijn familie).</p>
<p>10. El sábado *iré* al cine con mis amigos (ik ga naar de bioscoop met mijn vrienden).</p>
Exercise 2
<p>1. Mañana *iré* a la playa (werkwoord voor gaan).</p>
<p>2. La próxima semana *comeré* en el nuevo restaurante (werkwoord voor eten).</p>
<p>3. Esta noche *veré* una película con mis amigos (werkwoord voor kijken).</p>
<p>4. El año que viene *viajaré* a España (werkwoord voor reizen).</p>
<p>5. En el futuro, *estudiaré* medicina (werkwoord voor studeren).</p>
<p>6. El próximo mes *compraré* un coche nuevo (werkwoord voor kopen).</p>
<p>7. Mañana *limpiaré* la casa (werkwoord voor schoonmaken).</p>
<p>8. El sábado *jugaré* al fútbol con mis amigos (werkwoord voor spelen).</p>
<p>9. La próxima primavera *plantaré* un jardín (werkwoord voor planten).</p>
<p>10. En unos años, *tendré* una familia (werkwoord voor hebben).</p>
Exercise 3
<p>1. Mañana *iré* al cine con mis amigos (werkwoord voor gaan).</p>
<p>2. La próxima semana *tendré* una reunión importante (werkwoord voor hebben).</p>
<p>3. En el verano *viajaré* a España (werkwoord voor reizen).</p>
<p>4. El año que viene *estudiaré* en la universidad (werkwoord voor studeren).</p>
<p>5. Esta tarde *comeré* en un restaurante italiano (werkwoord voor eten).</p>
<p>6. Mañana por la mañana *correré* en el parque (werkwoord voor rennen).</p>
<p>7. En el futuro *aprenderé* a tocar la guitarra (werkwoord voor leren).</p>
<p>8. La próxima vez *compraré* un coche nuevo (werkwoord voor kopen).</p>
<p>9. Esta noche *veré* una película en casa (werkwoord voor kijken).</p>
<p>10. El próximo fin de semana *visitaré* a mis abuelos (werkwoord voor bezoeken).</p>