Pick a language and start learning!
Bijwoorden van tijd Opdrachten in de Engelse taal

Bijwoorden van tijd zijn een essentieel onderdeel van de Nederlandse taal en helpen om duidelijkheid te scheppen in wanneer een bepaalde actie plaatsvindt. Deze woorden geven informatie over het tijdstip, de duur of de frequentie van een gebeurtenis. Denk bijvoorbeeld aan woorden zoals 'gisteren', 'nu', 'soms' en 'altijd'. Door het correct gebruik van deze bijwoorden kun je je zinnen nauwkeuriger en levendiger maken, wat de communicatie aanzienlijk verbetert.
In deze sectie vind je diverse oefeningen die je zullen helpen om bijwoorden van tijd beter te begrijpen en correct toe te passen. Of je nu een beginner bent die de basisprincipes wil leren of een gevorderde spreker die zijn kennis wil verfijnen, de oefeningen zijn ontworpen om je taalvaardigheid te verbeteren. Door te oefenen met deze bijwoorden, zul je merken dat je Nederlandse zinnen vloeiender en natuurlijker klinken. Veel succes met de oefeningen en geniet van je leerproces!
Exercise 1
<p>1. She *often* visits her grandparents on the weekends (frequentie).</p>
<p>2. We will *soon* know the results of the test (binnenkort).</p>
<p>3. He *never* forgets to call his mother on Sundays (nooit).</p>
<p>4. They were *already* at the station when the train arrived (al).</p>
<p>5. I *always* brush my teeth before going to bed (altijd).</p>
<p>6. The movie will start *immediately* after the advertisements (onmiddellijk).</p>
<p>7. She *rarely* eats junk food (zelden).</p>
<p>8. We went on a trip to Paris *last* summer (vorig).</p>
<p>9. He is *currently* working on a new project (op dit moment).</p>
<p>10. The store is *usually* crowded on Saturdays (meestal).</p>
Exercise 2
<p>1. She has *never* been to Paris (bijwoord dat aangeeft dat iets nog nooit is gebeurd).</p>
<p>2. I will call you *later* (bijwoord dat aangeeft dat iets in de toekomst zal gebeuren).</p>
<p>3. He *always* drinks coffee in the morning (bijwoord dat aangeeft dat iets altijd gebeurt).</p>
<p>4. They arrived *early* for the meeting (bijwoord dat aangeeft dat iets eerder dan verwacht gebeurt).</p>
<p>5. We go to the beach *every* summer (bijwoord dat aangeeft dat iets elk jaar gebeurt).</p>
<p>6. She visits her grandmother *weekly* (bijwoord dat aangeeft dat iets elke week gebeurt).</p>
<p>7. He finished his homework *quickly* (bijwoord dat aangeeft dat iets snel wordt gedaan).</p>
<p>8. I saw her *yesterday* at the park (bijwoord dat aangeeft dat iets in het recente verleden is gebeurd).</p>
<p>9. We will travel to Italy *next* month (bijwoord dat aangeeft dat iets in de komende maand gebeurt).</p>
<p>10. The show starts *soon* (bijwoord dat aangeeft dat iets op korte termijn zal gebeuren).</p>
Exercise 3
<p>1. She will arrive *tomorrow* (de volgende dag).</p>
<p>2. We go jogging *every morning* (elke ochtend).</p>
<p>3. The train leaves *at 9 AM* (om 9 uur 's ochtends).</p>
<p>4. They have lived here *since 2005* (sinds 2005).</p>
<p>5. He usually drinks coffee *before work* (voor werk).</p>
<p>6. She visits her grandmother *once a week* (een keer per week).</p>
<p>7. We had dinner *last night* (gisteravond).</p>
<p>8. He will call you *later* (later).</p>
<p>9. I have been waiting for you *for two hours* (voor twee uur).</p>
<p>10. The store is open *from 9 AM to 5 PM* (van 9 uur 's ochtends tot 5 uur 's middags).</p>