Bijwoorden van frequentie Opdrachten in de Duitse taal

Bijwoorden van frequentie zijn een essentieel onderdeel van de Duitse taal en helpen ons om duidelijker en specifieker over tijd en gewoonten te spreken. Deze bijwoorden geven aan hoe vaak een bepaalde handeling plaatsvindt, variërend van "immer" (altijd) tot "nie" (nooit). Of je nu net begint met het leren van Duits of je kennis wilt opfrissen, het correct gebruiken van deze bijwoorden kan je communicatie aanzienlijk verbeteren en je zinnen natuurlijker laten klinken. In deze sectie bieden we verschillende grammatica-oefeningen aan om je te helpen bij het leren en toepassen van bijwoorden van frequentie in het Duits. Door middel van gevarieerde oefeningen zoals invuloefeningen, meerkeuzevragen en zinsopdrachten, kun je je vaardigheden versterken en je begrip van deze belangrijke grammaticacategorie vergroten. Of je nu studeert voor een examen of je taalvaardigheden in het dagelijks leven wilt verbeteren, onze oefeningen zijn ontworpen om je te ondersteunen op elk niveau van bekwaamheid.

Exercise 1

<p>1. Hij gaat *altijd* naar de sportschool (de hele tijd).</p> <p>2. Wij eten *soms* pizza voor het avondeten (niet vaak, maar ook niet zelden).</p> <p>3. Mijn moeder bezoekt haar vriendinnen *regelmatig* (niet elke dag, maar vaak).</p> <p>4. De trein is *nooit* op tijd (gebeurt niet).</p> <p>5. Ik vergeet *zelden* mijn sleutels (bijna nooit).</p> <p>6. Zij gaat *vaak* naar het park (meer dan soms, maar minder dan altijd).</p> <p>7. We zien elkaar *af en toe* in het weekend (niet vaak, niet zelden).</p> <p>8. Hij is *meestal* op kantoor om negen uur (bijna elke dag).</p> <p>9. Ik ben *bijna nooit* ziek (zelden, maar niet helemaal nooit).</p> <p>10. Jullie helpen *altijd* met koken (elke keer).</p>
 

Exercise 2

<p>1. Elke ochtend *loop* ik naar het werk (actie van bewegen).</p> <p>2. Wij *eten* altijd om zes uur 's avonds (een dagelijkse gewoonte).</p> <p>3. Hij *leest* nooit de krant (iets dat hij niet doet).</p> <p>4. Ze *luisteren* soms naar muziek tijdens het studeren (iets dat ze af en toe doen).</p> <p>5. Ik *werk* vaak tot laat in de avond (regelmatig iets doen).</p> <p>6. Wij *gaan* elke zomer op vakantie naar Spanje (een jaarlijkse gewoonte).</p> <p>7. Hij *komt* zelden te laat op zijn werk (bijna nooit).</p> <p>8. Ze *bezoeken* regelmatig hun grootouders (veelvuldig iets doen).</p> <p>9. Ik *kook* meestal op vrijdagavond (meestal iets doen).</p> <p>10. We *winkelen* af en toe in het weekend (soms iets doen).</p>
 

Exercise 3

<p>1. Ik ga *altijd* naar mijn oma op zondag. (Elke week)</p> <p>2. Hij eet *nooit* vis omdat hij allergisch is. (Geen enkele keer)</p> <p>3. Zij studeert *vaak* in de bibliotheek. (Regelmatig)</p> <p>4. We gaan *soms* naar het strand in de zomer. (Niet altijd)</p> <p>5. Jullie zijn *bijna altijd* op tijd voor de les. (Bijna elke keer)</p> <p>6. Mijn broer vergeet *zelden* zijn sleutels. (Niet vaak)</p> <p>7. Ik ben *af en toe* naar de bioscoop gegaan. (Niet vaak)</p> <p>8. Hij loopt *soms* naar zijn werk in plaats van te rijden. (Niet altijd)</p> <p>9. De trein komt *altijd* op tijd aan. (Elke keer)</p> <p>10. We eten *meestal* om zes uur 's avonds. (Bijna elke dag)</p>
 

5x Faster Language Learning with AI

Talkpal is AI-powered language tutor. Learn 57+ languages 5x faster with innovative technology.