Pick a language and start learning!

Bijwoorden om intensiteit te beschrijven Opdrachten in de Franse taal

Bijwoorden om intensiteit te beschrijven spelen een cruciale rol in de Franse taal, omdat ze helpen om de nuances en de mate van een actie of eigenschap te verduidelijken. Of je nu wilt aangeven dat iets "zeer belangrijk" of "bijna onmogelijk" is, het correct gebruiken van deze bijwoorden kan je communicatie aanzienlijk verbeteren. In deze sectie zullen we verschillende bijwoorden van intensiteit bespreken, zoals "très" (zeer), "trop" (te), "assez" (genoeg) en "peu" (weinig), en hoe ze in verschillende contexten worden gebruikt. Onze oefeningen zijn ontworpen om je te helpen deze bijwoorden effectief in je Franse zinnen te integreren. Door middel van praktijkvoorbeelden en gevarieerde opdrachten, kun je je beheersing van deze termen aanscherpen en je taalvaardigheid naar een hoger niveau tillen. Of je nu een beginner bent of al een gevorderde leerling, deze oefeningen bieden een waardevolle gelegenheid om je kennis te verdiepen en je zelfvertrouwen in het gebruik van de Franse taal te versterken. Ga aan de slag en ontdek hoe je met precisie en flair kunt communiceren in het Frans!

Exercise 1

1. Elle est *extrêmement* heureuse aujourd'hui (bijwoord van intensiteit). 2. Il est *très* fatigué après sa longue journée de travail (bijwoord van intensiteit). 3. Ce film est *incroyablement* intéressant (bijwoord van intensiteit). 4. Elle chante *merveilleusement* bien (bijwoord van intensiteit). 5. Le gâteau est *délicieusement* sucré (bijwoord van intensiteit). 6. Il court *extrêmement* vite (bijwoord van intensiteit). 7. La chambre est *parfaitement* propre (bijwoord van intensiteit). 8. Il est *sérieusement* blessé après l'accident (bijwoord van intensiteit). 9. Elle est *absolument* ravissante dans cette robe (bijwoord van intensiteit). 10. Le concert était *incroyablement* bruyant (bijwoord van intensiteit).

Exercise 2

1. Zij is *erg* moe na de lange reis (bijwoord van intensiteit, synoniem voor 'heel'). 2. Hij werkt *zeer* hard aan zijn project (bijwoord van intensiteit, synoniem voor 'heel'). 3. Deze soep is *vreselijk* zout (bijwoord van intensiteit, synoniem voor 'heel erg'). 4. Hij is *uitermate* geschikt voor deze baan (bijwoord van intensiteit, synoniem voor 'zeer'). 5. Ze was *ontzettend* blij met haar cadeau (bijwoord van intensiteit, synoniem voor 'heel erg'). 6. Het regent *verschrikkelijk* hard buiten (bijwoord van intensiteit, synoniem voor 'heel erg'). 7. Dit boek is *buitengewoon* interessant (bijwoord van intensiteit, synoniem voor 'zeer'). 8. Hij is *bijzonder* goed in wiskunde (bijwoord van intensiteit, synoniem voor 'heel'). 9. Zij is *echt* een goede zangeres (bijwoord van intensiteit, synoniem voor 'heel'). 10. Het is *absoluut* noodzakelijk om op tijd te komen (bijwoord van intensiteit, synoniem voor 'zeer').

Exercise 3

1. Il est *extrêmement* fatigué après la course (bijwoord om intensiteit te beschrijven). 2. Elle est *vraiment* contente de te voir (bijwoord om intensiteit te beschrijven). 3. Ce film est *incroyablement* intéressant (bijwoord om intensiteit te beschrijven). 4. Nous sommes *profondément* touchés par votre générosité (bijwoord om intensiteit te beschrijven). 5. Ils sont *tellement* heureux de leur réussite (bijwoord om intensiteit te beschrijven). 6. Le gâteau est *particulièrement* délicieux aujourd'hui (bijwoord om intensiteit te beschrijven). 7. Elle est *absolument* convaincue de son choix (bijwoord om intensiteit te beschrijven). 8. La situation est *terriblement* compliquée en ce moment (bijwoord om intensiteit te beschrijven). 9. Cet élève est *étonnamment* doué en mathématiques (bijwoord om intensiteit te beschrijven). 10. Il parle *très* bien anglais (bijwoord om intensiteit te beschrijven).