Pick a language and start learning!
Bijvoeglijke naamwoorden met ontkenning Opdrachten in de Duitse taal

Bijvoeglijke naamwoorden met ontkenning vormen een belangrijk onderdeel van de Duitse grammatica. Deze bijvoeglijke naamwoorden, ook wel bekend als negatieve bijvoeglijke naamwoorden, worden gebruikt om een eigenschap of kenmerk te ontkennen. In het Nederlands gebruiken we bijvoorbeeld 'niet vriendelijk' of 'onhandig' om aan te geven dat iets of iemand een bepaalde eigenschap niet bezit. In het Duits werkt dit op een vergelijkbare manier, maar zijn er specifieke regels en structuren die we moeten volgen. Deze oefeningen helpen je om deze regels beter te begrijpen en correct toe te passen in je eigen zinnen.
Bij het leren van bijvoeglijke naamwoorden met ontkenning in het Duits, is het essentieel om te weten hoe je de ontkenning correct plaatst en vervoegt. Dit omvat het gebruik van voorvoegsels zoals 'un-', 'in-', 'il-', 'im-', en 'ir-', evenals de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord afhankelijk van het geslacht, de naamval en het getal van het zelfstandig naamwoord dat het beschrijft. Door middel van deze oefeningen krijg je de kans om je kennis van deze grammaticale structuren te testen en te versterken, zodat je met meer vertrouwen Duits kunt spreken en schrijven.
Exercise 1
<p>1. De *ongezonde* maaltijd heeft veel vet (niet gezond).</p>
<p>2. Het *onduidelijke* bericht zorgde voor verwarring (niet duidelijk).</p>
<p>3. De *onbekende* man wandelde door het park (niet bekend).</p>
<p>4. Haar *ongelukkige* gezicht vertelde alles (niet gelukkig).</p>
<p>5. Hij gaf een *onbeleefd* antwoord (niet beleefd).</p>
<p>6. De *onhandige* beweging veroorzaakte een ongeluk (niet handig).</p>
<p>7. Het *onlogische* argument overtuigde niemand (niet logisch).</p>
<p>8. De *onverwachte* regenbui verraste iedereen (niet verwacht).</p>
<p>9. Het *onvoltooide* project moet nog worden afgemaakt (niet voltooid).</p>
<p>10. De *onbekwaam* medewerker maakte veel fouten (niet bekwaam).</p>
Exercise 2
<p>1. Het is *geen* gemakkelijke taak (ontkenning van "een").</p>
<p>2. Zij heeft *geen* groot huis (ontkenning van "een").</p>
<p>3. Hij spreekt *geen* vloeiend Duits (ontkenning van "een").</p>
<p>4. We hebben *geen* interessante boeken gevonden (ontkenning van "een").</p>
<p>5. Dit is *geen* goed idee (ontkenning van "een").</p>
<p>6. Zij draagt *geen* mooie jurk (ontkenning van "een").</p>
<p>7. Ik zie *geen* blauwe auto (ontkenning van "een").</p>
<p>8. We hebben *geen* groot probleem (ontkenning van "een").</p>
<p>9. Hij heeft *geen* nieuw horloge (ontkenning van "een").</p>
<p>10. Dat is *geen* oud gebouw (ontkenning van "een").</p>
Exercise 3
<p>1. De film was *niet* spannend (ontkenning van spanning).</p>
<p>2. De hond is *niet* groot (ontkenning van grootte).</p>
<p>3. Het weer vandaag is *niet* zonnig (ontkenning van zon).</p>
<p>4. Mijn huiswerk is *niet* moeilijk (ontkenning van moeilijkheid).</p>
<p>5. De soep is *niet* heet (ontkenning van temperatuur).</p>
<p>6. Zijn antwoord was *niet* correct (ontkenning van juistheid).</p>
<p>7. Het boek was *niet* saai (ontkenning van saaiheid).</p>
<p>8. Het bed was *niet* comfortabel (ontkenning van comfort).</p>
<p>9. Haar stem was *niet* luid (ontkenning van geluidsniveau).</p>
<p>10. De kamer was *niet* schoon (ontkenning van netheid).</p>