Pick a language and start learning!

Bijvoeglijke naamwoorden eindigend op -ing en -ed Opdrachten in de Engelse taal

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -ing en -ed vormen een essentieel onderdeel van de Engelse taal en zijn cruciaal voor het beschrijven van emoties, toestanden en eigenschappen. Deze bijvoeglijke naamwoorden kunnen vaak verwarrend zijn voor Nederlandse sprekers omdat ze subtiele maar belangrijke verschillen in betekenis met zich meebrengen. Het begrijpen van deze nuances kan uw Engelse taalvaardigheid aanzienlijk verbeteren, waardoor u nauwkeuriger en effectiever kunt communiceren. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -ing beschrijven doorgaans een eigenschap van iets of iemand dat een bepaalde reactie oproept, terwijl die eindigend op -ed vaak een gevoel of emotie van een persoon uitdrukken. Bijvoorbeeld, "interessing" beschrijft iets dat interesse wekt, terwijl "interessed" aangeeft dat iemand interesse heeft in iets. Door middel van verschillende oefeningen op deze pagina kunt u oefenen met het correct gebruiken van deze bijvoeglijke naamwoorden, en zo uw begrip en gebruik van de Engelse taal verfijnen.

Exercise 1

1. The movie was so *boring* that I fell asleep. (Het was niet spannend) 2. She felt *embarrassed* when she realized her mistake. (Ze schaamde zich) 3. The *shocking* news left everyone speechless. (Het nieuws kwam onverwacht) 4. He is really *interested* in learning new languages. (Hij vindt het leuk) 5. The *exciting* game kept us on the edge of our seats. (Het was spannend) 6. She looked so *amazing* in her new dress. (Ze zag er prachtig uit) 7. They were *annoyed* by the loud noise outside. (Het was storend) 8. The *confusing* instructions made it hard to complete the task. (Ze waren moeilijk te begrijpen) 9. The children were *amused* by the clown's tricks. (Ze vonden het grappig) 10. He was so *tired* after the long hike. (Hij had geen energie meer)

Exercise 2

1. The movie was so *boring* that I almost fell asleep. (bijvoeglijk naamwoord eindigend op -ing) 2. She felt *embarrassed* when she realized she had made a mistake. (bijvoeglijk naamwoord eindigend op -ed) 3. The lecture was quite *interesting* and I learned a lot. (bijvoeglijk naamwoord eindigend op -ing) 4. He was *amazed* by the beautiful scenery. (bijvoeglijk naamwoord eindigend op -ed) 5. The children were *excited* about going to the amusement park. (bijvoeglijk naamwoord eindigend op -ed) 6. It was a *shocking* news story that everyone was talking about. (bijvoeglijk naamwoord eindigend op -ing) 7. She found the book *fascinating* and couldn’t put it down. (bijvoeglijk naamwoord eindigend op -ing) 8. He felt *confused* by the complex instructions. (bijvoeglijk naamwoord eindigend op -ed) 9. The *frightening* noise made everyone jump. (bijvoeglijk naamwoord eindigend op -ing) 10. She was *tired* after a long day at work. (bijvoeglijk naamwoord eindigend op -ed)

Exercise 3

1. The movie was so *boring* that I fell asleep halfway through (vervelend). 2. She is *excited* about her upcoming trip to Japan (enthousiast). 3. The news was *shocking* to everyone in the room (schokkend). 4. He felt *embarrassed* after making a mistake in his presentation (beschaamd). 5. The book was *fascinating* and kept me hooked until the end (boeiend). 6. I am really *interested* in learning more about ancient history (geïnteresseerd). 7. The lecture was so *confusing* that I didn't understand a word (verwarrend). 8. She looked *tired* after working a 12-hour shift (moe). 9. The children were *amused* by the clown’s tricks (geamuseerd). 10. The sound of the waves was *relaxing* and peaceful (ontspannend).