Pick a language and start learning!
Aanwijzende voornaamwoorden Opdrachten in de Engelse taal
Aanwijzende voornaamwoorden, ook wel demonstratieve voornaamwoorden genoemd, zijn woorden die we gebruiken om iets of iemand aan te wijzen. In het Nederlands hebben we verschillende aanwijzende voornaamwoorden zoals 'deze', 'die', 'dit' en 'dat'. Deze woorden helpen ons om duidelijk te maken over welk specifiek object, persoon of idee we het hebben. Ze zijn essentieel voor een nauwkeurige en duidelijke communicatie, zowel in gesproken als geschreven taal.
In deze grammaticamodule zullen we de verschillende aanwijzende voornaamwoorden verkennen en oefenen hoe ze correct te gebruiken in zinnen. We zullen aandacht besteden aan de regels die bepalen wanneer je 'deze' of 'die' moet gebruiken in plaats van 'dit' of 'dat', afhankelijk van het geslacht en het aantal van het zelfstandig naamwoord waarnaar wordt verwezen. Door middel van verschillende oefeningen en voorbeelden zul je je begrip van aanwijzende voornaamwoorden verbeteren en je zelfvertrouwen vergroten in het gebruik ervan in dagelijkse gesprekken en schriftelijke communicatie.
Exercise 1
<p>1. *This* is my favorite book (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij).</p>
<p>2. *Those* shoes belong to my sister (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg, meervoud).</p>
<p>3. *That* house is very old (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg).</p>
<p>4. *These* apples are fresh and delicious (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij, meervoud).</p>
<p>5. *This* is the best cake I have ever tasted (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij).</p>
<p>6. *Those* mountains are breathtaking (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg, meervoud).</p>
<p>7. *That* car is very expensive (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg).</p>
<p>8. *These* flowers smell wonderful (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij, meervoud).</p>
<p>9. *This* is my new phone (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij).</p>
<p>10. *Those* kids are playing in the park (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg, meervoud).</p>
Exercise 2
<p>1. *This* is my favorite book (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij).</p>
<p>2. *Those* shoes are very comfortable (aanwijzend voornaamwoord voor iets ver weg, meervoud).</p>
<p>3. *That* car is very fast (aanwijzend voornaamwoord voor iets ver weg, enkelvoud).</p>
<p>4. *These* cookies taste amazing (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij, meervoud).</p>
<p>5. *This* pen is out of ink (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij, enkelvoud).</p>
<p>6. *Those* mountains are beautiful (aanwijzend voornaamwoord voor iets ver weg, meervoud).</p>
<p>7. *That* movie was really interesting (aanwijzend voornaamwoord voor iets ver weg, enkelvoud).</p>
<p>8. *These* flowers smell wonderful (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij, meervoud).</p>
<p>9. *This* chair is very comfortable (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij, enkelvoud).</p>
<p>10. *Those* books belong to the library (aanwijzend voornaamwoord voor iets ver weg, meervoud).</p>
Exercise 3
<p>1. *This* is my favorite book (aanwijzend voornaamwoord enkelvoud dichtbij).</p>
<p>2. Can you see *those* stars in the sky? (aanwijzend voornaamwoord meervoud ver weg).</p>
<p>3. *That* is the car I want to buy (aanwijzend voornaamwoord enkelvoud ver weg).</p>
<p>4. *These* apples are very fresh (aanwijzend voornaamwoord meervoud dichtbij).</p>
<p>5. I don't like *that* movie at all (aanwijzend voornaamwoord enkelvoud ver weg).</p>
<p>6. *Those* houses on the hill look beautiful (aanwijzend voornaamwoord meervoud ver weg).</p>
<p>7. *This* is the best pizza I've ever had (aanwijzend voornaamwoord enkelvoud dichtbij).</p>
<p>8. *These* flowers smell wonderful (aanwijzend voornaamwoord meervoud dichtbij).</p>
<p>9. Is *that* your new bicycle? (aanwijzend voornaamwoord enkelvoud ver weg).</p>
<p>10. *Those* books belong to the library (aanwijzend voornaamwoord meervoud ver weg).</p>