Pick a language and start learning!
De tegenwoordige progressieve tijd Opdrachten in de Portugese taal

De tegenwoordige progressieve tijd, ook wel bekend als de duratieve tijd, is een belangrijk onderdeel van de Portugese grammatica. Het wordt gebruikt om handelingen of situaties te beschrijven die op dit moment aan de gang zijn. In het Nederlands hebben we een vergelijkbare constructie, maar de Portugese tegenwoordige progressieve tijd vereist specifieke vormen en regels. Door deze tijd correct te gebruiken, kun je je Portugese taalvaardigheden aanzienlijk verbeteren en natuurlijker klinken in gesprekken.
In deze sectie vind je diverse oefeningen die je zullen helpen om de tegenwoordige progressieve tijd onder de knie te krijgen. De oefeningen variëren van het herkennen en vormen van werkwoorden in deze tijd tot het toepassen ervan in zinnen en dialogen. Of je nu een beginner bent of je kennis wilt opfrissen, deze oefeningen zijn ontworpen om je stap voor stap te begeleiden en je zelfvertrouwen in het gebruik van de tegenwoordige progressieve tijd te vergroten. Veel succes en plezier met leren!
Exercise 1
<p>1. Ele está *comendo* uma maçã (actie van eten).</p>
<p>2. Nós estamos *assistindo* a um filme (actie van kijken).</p>
<p>3. Eles estão *trabalhando* no escritório (actie van werken).</p>
<p>4. Ela está *falando* ao telefone (actie van praten).</p>
<p>5. Eu estou *escrevendo* uma carta (actie van schrijven).</p>
<p>6. Você está *lendo* um livro (actie van lezen).</p>
<p>7. As crianças estão *brincando* no parque (actie van spelen).</p>
<p>8. O cachorro está *dormindo* na cama (actie van slapen).</p>
<p>9. Nós estamos *caminhando* na praia (actie van wandelen).</p>
<p>10. Eles estão *cantando* uma música (actie van zingen).</p>
Exercise 2
<p>1. Eu estou *comendo* uma maçã (werkwoord voor eten).</p>
<p>2. Eles estão *estudando* para a prova (werkwoord voor leren).</p>
<p>3. Nós estamos *assistindo* a um filme (werkwoord voor kijken).</p>
<p>4. Ela está *trabalhando* no escritório (werkwoord voor werken).</p>
<p>5. Você está *lendo* um livro interessante (werkwoord voor lezen).</p>
<p>6. O gato está *dormindo* no sofá (werkwoord voor slapen).</p>
<p>7. As crianças estão *brincando* no parque (werkwoord voor spelen).</p>
<p>8. Ele está *escrevendo* uma carta (werkwoord voor schrijven).</p>
<p>9. Eu estou *escutando* música (werkwoord voor luisteren).</p>
<p>10. Nós estamos *viajando* para o Brasil (werkwoord voor reizen).</p>
Exercise 3
<p>1. Eu estou *lendo* um livro interessante (activiteit met een boek).</p>
<p>2. Eles estão *comendo* o almoço na cozinha (actie met eten).</p>
<p>3. Nós estamos *assistindo* a um filme no cinema (actie met een scherm).</p>
<p>4. Maria está *escrevendo* uma carta para sua amiga (actie met een pen).</p>
<p>5. O cachorro está *correndo* no parque (actie met snelheid).</p>
<p>6. Vocês estão *trabalhando* no projeto da escola (actie met inspanning).</p>
<p>7. João está *falando* ao telefone com sua mãe (actie met communicatie).</p>
<p>8. Eu estou *ouvindo* música no meu quarto (actie met geluid).</p>
<p>9. As crianças estão *brincando* no quintal (actie met plezier).</p>
<p>10. Ela está *cozinhando* o jantar para a família (actie met eten bereiden).</p>