Gebruik van ‘com’ en zijn samenstellingen Opdrachten in de Portugese taal

In de Portugese taal speelt het gebruik van 'com' en zijn samenstellingen een cruciale rol in het correct formuleren van zinnen en het overbrengen van nuances. 'Com' betekent 'met' en wordt gebruikt om relaties tussen verschillende elementen in een zin aan te duiden. Het is essentieel om de verschillende samenstellingen van 'com' te begrijpen, zoals 'comigo' (met mij), 'contigo' (met jou), 'conosco' (met ons), en 'convosco' (met jullie), omdat ze helpen om duidelijkheid en precisie in communicatie te waarborgen. Deze grammatica-oefeningen zijn ontworpen om je te helpen de verschillende toepassingen van 'com' en zijn samenstellingen te beheersen. Door middel van praktijkvoorbeelden en gevarieerde oefeningen zul je in staat zijn om jouw kennis van het gebruik van 'com' te verdiepen en je zelfvertrouwen in het spreken en schrijven van het Portugees te vergroten. Of je nu een beginner bent die net begint met het leren van Portugees of een gevorderde student die zijn vaardigheden wil verfijnen, deze oefeningen bieden een waardevolle bron om je taalvaardigheid te verbeteren.

Exercise 1

<p>1. Eles foram *com* os amigos ao cinema (prepositie die "met" betekent).</p> <p>2. Eu gosto de pão *com* manteiga no café da manhã (prepositie die "met" betekent).</p> <p>3. Ela está *com* febre e não pode ir à escola (prepositie die "met" betekent).</p> <p>4. O livro está *com* a capa rasgada (prepositie die "met" betekent).</p> <p>5. Vamos almoçar *com* os nossos pais amanhã (prepositie die "met" betekent).</p> <p>6. Ele estava *com* raiva por causa da discussão (prepositie die "met" betekent).</p> <p>7. A casa foi decorada *com* muitas flores (prepositie die "met" betekent).</p> <p>8. Vou viajar *com* os meus colegas de trabalho (prepositie die "met" betekent).</p> <p>9. O presente foi embrulhado *com* muito cuidado (prepositie die "met" betekent).</p> <p>10. Ele falou *com* a professora sobre a lição de casa (prepositie die "met" betekent).</p>
 

Exercise 2

<p>1. Ela vai *com* os amigos para a festa (samen met).</p> <p>2. O bolo foi feito *com* chocolate (gebruik van een ingrediënt).</p> <p>3. Estou falando *com* minha mãe ao telefone (persoonlijke communicatie).</p> <p>4. Ele se preocupa *com* seu trabalho (zorg hebben over iets).</p> <p>5. Eles viajaram *com* o cachorro (samen met een huisdier).</p> <p>6. Vamos estudar *com* dedicação (met een bepaalde houding).</p> <p>7. O filme começa *com* uma cena de ação (beginnen met iets).</p> <p>8. Ela está feliz *com* o resultado do exame (tevreden zijn met iets).</p> <p>9. Conversamos muito *com* ele ontem (persoonlijke communicatie).</p> <p>10. O livro é *com* certeza interessante (uitdrukking voor zekerheid).</p>
 

Exercise 3

<p>1. Ele foi ao cinema *com* seus amigos (prepositie voor 'met').</p> <p>2. Ela está feliz *com* o resultado do exame (prepositie voor 'met').</p> <p>3. Eles viajaram *com* a família para o campo (prepositie voor 'met').</p> <p>4. Eu gosto de café *com* leite (prepositie voor 'met').</p> <p>5. Nós vamos ao parque *com* nossos cachorros (prepositie voor 'met').</p> <p>6. Ele escreveu a carta *com* uma caneta azul (prepositie voor 'met').</p> <p>7. Ela canta *com* muita paixão (prepositie voor 'met').</p> <p>8. Eles chegaram *com* atraso na reunião (prepositie voor 'met').</p> <p>9. Nós trabalhamos *com* dedicação (prepositie voor 'met').</p> <p>10. Ele se encontrou *com* o amigo no café (prepositie voor 'met').</p>
 

5x Faster Language Learning with AI

Talkpal is AI-powered language tutor. Learn 57+ languages 5x faster with innovative technology.