Pick a language and start learning!
De passé composé gebruiken Opdrachten in de Franse taal
Het passé composé is een van de meest gebruikte tijden in de Franse taal om acties uit het verleden te beschrijven. Het is essentieel voor het vertellen van verhalen, het delen van ervaringen en het rapporteren van gebeurtenissen die al hebben plaatsgevonden. In het Nederlands vertaalt deze tijd zich vaak naar de voltooid tegenwoordige tijd. Het begrijpen en correct toepassen van de passé composé is een cruciale stap voor elke leerling die zijn of haar beheersing van het Frans wil verbeteren.
Onze oefeningen zijn ontworpen om je te helpen de regels en uitzonderingen van het passé composé onder de knie te krijgen. Of je nu een beginner bent die net begint met het leren van deze tijd, of een gevorderde spreker die zijn vaardigheden wil verfijnen, deze oefeningen bieden een breed scala aan zinnen en contexten om je kennis te testen en te versterken. Zo krijg je het vertrouwen om het passé composé correct en vloeiend te gebruiken in al je Franse gesprekken.
Exercise 1
<p>1. Elle *a mangé* une pomme (eten).</p>
<p>2. Nous *avons visité* Paris l'année dernière (stad bezoeken).</p>
<p>3. Ils *ont regardé* un film hier soir (film kijken).</p>
<p>4. Tu *as pris* le train ce matin (nemen).</p>
<p>5. J' *ai écrit* une lettre à mon ami (schrijven).</p>
<p>6. Vous *avez acheté* une nouvelle voiture (kopen).</p>
<p>7. Elle *a fini* ses devoirs avant le dîner (afmaken).</p>
<p>8. Nous *avons lu* un livre intéressant la semaine dernière (lezen).</p>
<p>9. Il *a perdu* ses clés hier (verliezen).</p>
<p>10. Tu *as dormi* huit heures cette nuit (slapen).</p>
Exercise 2
<p>1. Nous *avons visité* la Tour Eiffel l'été dernier (werkwoord voor bezoeken).</p>
<p>2. Elle *a mangé* une délicieuse tarte aux pommes hier soir (werkwoord voor eten).</p>
<p>3. Ils *ont fini* leurs devoirs avant le dîner (werkwoord voor beëindigen).</p>
<p>4. J' *ai acheté* un nouveau téléphone la semaine dernière (werkwoord voor kopen).</p>
<p>5. Vous *avez regardé* un film intéressant hier soir (werkwoord voor kijken).</p>
<p>6. Marie *a perdu* son portefeuille dans le métro (werkwoord voor verliezen).</p>
<p>7. Nous *avons pris* un taxi pour aller à l'aéroport (werkwoord voor nemen).</p>
<p>8. Tu *as lu* ce livre pendant les vacances (werkwoord voor lezen).</p>
<p>9. Ils *ont découvert* un nouveau restaurant en ville (werkwoord voor ontdekken).</p>
<p>10. J' *ai écrit* une lettre à mon ami hier soir (werkwoord voor schrijven).</p>
Exercise 3
<p>1. Hier *heb ik gegeten* in een restaurant. (eten)</p>
<p>2. Zij *heeft gepraat* met haar vriendin gisteren. (praten)</p>
<p>3. Wij *hebben een film gekeken* op vrijdagavond. (film kijken)</p>
<p>4. Jullie *hebben een taart gebakken* voor het feest. (taart bakken)</p>
<p>5. Hij *heeft zijn huiswerk gemaakt* na schooltijd. (huiswerk maken)</p>
<p>6. De kinderen *hebben in het park gespeeld*. (spelen)</p>
<p>7. Ik *heb een boek gelezen* in de tuin. (boek lezen)</p>
<p>8. Zij *heeft een brief geschreven* naar haar oma. (brief schrijven)</p>
<p>9. Wij *hebben een nieuwe auto gekocht*. (auto kopen)</p>
<p>10. Jullie *hebben samen gezongen* op het concert. (zingen)</p>