Pick a language and start learning!
Aanwijzende voornaamwoorden gebruiken Opdrachten in de Franse taal

Aanwijzende voornaamwoorden, of demonstratieve voornaamwoorden, spelen een cruciale rol in het Frans. Ze helpen ons om specifieke personen, plaatsen, of dingen aan te wijzen of te benadrukken. In het Frans zijn er vier hoofdaanduidingen: 'ce', 'cet', 'cette' en 'ces'. Deze woorden worden gebruikt afhankelijk van het geslacht en het aantal van het zelfstandig naamwoord dat ze vergezellen. Het correct toepassen van deze voornaamwoorden kan een grote impact hebben op de duidelijkheid en precisie van je zinnen.
Het begrijpen en juist gebruiken van deze aanwijzende voornaamwoorden is essentieel om effectief te communiceren in het Frans. In deze oefening ga je leren hoe je deze voornaamwoorden correct kunt toepassen in verschillende contexten. Door middel van praktijkvoorbeelden en gerichte oefeningen, zul je je vaardigheden verbeteren en zelfverzekerder worden in het gebruik van deze grammaticale elementen. Laten we beginnen met enkele basisregels en vervolgens doorgaan naar de oefeningen om je kennis te testen en te versterken.
Exercise 1
<p>1. *Deze* auto is heel snel (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij).</p>
<p>2. *Dat* huis is erg oud (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg).</p>
<p>3. *Dit* boek is heel interessant (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij).</p>
<p>4. *Die* schoenen zijn duur (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg).</p>
<p>5. *Deze* bloemen ruiken heerlijk (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij).</p>
<p>6. *Dat* schilderij is prachtig (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg).</p>
<p>7. *Deze* katten zijn schattig (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij).</p>
<p>8. *Die* bergen zijn hoog (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg).</p>
<p>9. *Deze* stoelen zijn comfortabel (aanwijzend voornaamwoord voor iets dichtbij).</p>
<p>10. *Dat* plein is groot (aanwijzend voornaamwoord voor iets verder weg).</p>
Exercise 2
<p>1. *Deze* appel is heel lekker (aanwijzend voornaamwoord voor een enkelvoudig mannelijk woord dichtbij).</p>
<p>2. *Die* stoel is kapot (aanwijzend voornaamwoord voor een enkelvoudig mannelijk woord ver weg).</p>
<p>3. *Dit* boek is van mij (aanwijzend voornaamwoord voor een enkelvoudig onzijdig woord dichtbij).</p>
<p>4. *Dat* huis is erg groot (aanwijzend voornaamwoord voor een enkelvoudig onzijdig woord ver weg).</p>
<p>5. *Deze* bloemen ruiken heerlijk (aanwijzend voornaamwoord voor een meervoudig vrouwelijk woord dichtbij).</p>
<p>6. *Die* auto's zijn snel (aanwijzend voornaamwoord voor een meervoudig mannelijk woord ver weg).</p>
<p>7. *Dit* kind is erg slim (aanwijzend voornaamwoord voor een enkelvoudig onzijdig woord dichtbij).</p>
<p>8. *Dat* probleem is moeilijk op te lossen (aanwijzend voornaamwoord voor een enkelvoudig onzijdig woord ver weg).</p>
<p>9. *Deze* schoenen passen goed (aanwijzend voornaamwoord voor een meervoudig mannelijk woord dichtbij).</p>
<p>10. *Die* vragen zijn lastig (aanwijzend voornaamwoord voor een meervoudig vrouwelijk woord ver weg).</p>
Exercise 3
<p>1. *Dit* boek is van mijn zus. (aanwijzend voornaamwoord voor dichtbij)</p>
<p>2. *Die* auto daar is van mijn buurman. (aanwijzend voornaamwoord voor verder weg)</p>
<p>3. Kun je *deze* bloemen even vasthouden? (aanwijzend voornaamwoord voor dichtbij)</p>
<p>4. *Dat* huis aan het einde van de straat is te koop. (aanwijzend voornaamwoord voor verder weg)</p>
<p>5. *Deze* tafel is nieuw. (aanwijzend voornaamwoord voor dichtbij)</p>
<p>6. *Die* schoenen zijn van mijn broer. (aanwijzend voornaamwoord voor verder weg)</p>
<p>7. *Dit* meisje is mijn nichtje. (aanwijzend voornaamwoord voor dichtbij)</p>
<p>8. *Dat* schilderij in het museum is heel oud. (aanwijzend voornaamwoord voor verder weg)</p>
<p>9. *Deze* pen schrijft heel goed. (aanwijzend voornaamwoord voor dichtbij)</p>
<p>10. *Die* film die we gisteren zagen was spannend. (aanwijzend voornaamwoord voor verder weg)</p>