50 grappige Portugese woorden
Portugees is een prachtig expressieve taal, rijk aan cultuur en emotie. Maar wist je dat er ook een flink aantal hilarische woorden in zitten? Of je nu Portugees leert of gewoon van talen houdt, deze 50 grappige Portugese woorden zullen je zeker prikkelen. Laten we erin duiken!
Ontdek 50 grappige Portugese woorden
Daar moet je om lachen!
1. Abóbora – Letterlijk ‘pompoen’, maar kan worden gebruikt om iemand te beschrijven die een beetje dom is.
2. Xuxu – Betekent zowel ‘squash’ als een term van genegenheid die gelijk is aan ‘lieverd’.
3. Pirralho – Een grappige term voor een ondeugend kind, vergelijkbaar met ‘boefje’.
4. Pinguelinho – Verwijst naar een kleine, gammele brug; Klinkt zo wiebelig als het is.
5. Cafuné – Iemand zachte hoofdkrabben geven; vreemd bevredigend en giechelwaardig.
6. Picuinha – Kleine geschillen of ruzies, vaak over triviale zaken.
7. Chulé – Stinkende voeten! Je zou niet willen toegeven dat je dit hebt.
8. Zé-ninguém – Een niemand; Perfect voor als je intiem de draak moet steken.
9. Lagartixa – Een kleine, ongevaarlijke gekko, grappig leuk om te zeggen.
10. Piroca – Een speelse maar ietwat ondeugende term voor de mannelijke anatomie.
11. Bicho-preguiça – Letterlijk ‘luiaard’, maar bicho betekent ‘insect’, waardoor dit de ‘luie bug’ is.
12. Parrudo – Beschrijft iemand die robuust of gespierd is; Een beetje vertederend macho.
13. Patavina – Betekent helemaal niets; vaak gebruikt in “Não entendi patavina” (“Ik begreep er niets van”).
14. Sapeca – Een ondeugend maar charmant kind, altijd in voor wat brutale capriolen.
15. Chuchu – Een andere term voor iets saais; “Sem graça igual ao chuchu.”
16. Zanzar – Doelloos ronddwalen zonder doel; Klinkt grillig.
17. Cacareco – Troep of rotzooi met een grappige twist, zoals snuisterijen.
18. Fuzuê – Een luide commotie of geroezemoes; Denk aan wilde feesten of protesten.
19. Confiscar – Confisqueren; Het klinkt alsof je op het punt staat iets grappigs te pakken.
20. Jibóia – Een grote, niet-giftige slang; De naam klinkt humoristisch.
21. Maracujá – Een passievrucht; Grappig om te zeggen en heerlijk om te eten.
22. Xarope – Betekent siroop, maar ook jargon voor iemand die irriteert.
23. Papagaio – Papegaai; zowel de vogel als een kwetterend persoon.
24. Espalhafatoso – Iemand die flamboyant luidruchtig en aandachttrekkend is.
25. Cotovelo – Elleboog; Om de een of andere reden is het leuk om in een gesprek te gooien.
26. Urucubaca – Pech of een vloek, vaak gezegd met speels bijgeloof.
27. Bufunfa – Jargon voor geld, in een ietwat komische context.
28. Malemolência – Gemakkelijke, nonchalante houding; Klinkt als soepel verslappen.
29. Bocó – Een maf persoon; Onschuldig maar lachwekkend.
30. Pipoca – Popcorn; Het woord zelf knalt bijna als je het zegt.
31. Encrenca – Problemen; Je zit er altijd in, en het is grappig om toe te geven.
32. Babugem – Schuim van zeep of de zee; Schuimig en leuk.
33. Jararaca – Een soort adderslang; humoristisch als je het uit de context hoort.
34. Cafofo – Gezellige, zij het rommelige, kleine plaats; Denk aan ‘Bachelor Pad’.
35. Tretar – Om fel te argumenteren; grappig als het niet serieus is.
36. Bagunça – Mess of chaos, wat net zo ongeordend klinkt als het impliceert.
37. Zunzunzum – Laag gemompel of roddel, perfect voor stilte-stilte-contexten.
38. Chamego – Overmatige genegenheid, bijna zo erg dat het grappig is.
39. Fuleragem – Dwaas gedrag, vaak humoristisch gebruikt.
40. Babaca – Een dope of onnozele; Licht beledigend maar speels.
41. Lambe-lambe – Vintage type fotograaf; betekent letterlijk ‘lik-lik’.
42. Fuinha – Een stiekem of sluw persoon; sluw en toch amusant.
43. Trapaceiro – Bedrieger, in een luchtige zin.
44. Burro – Ezel, maar ook jargon voor iemand die zich dwaas gedraagt.
45. Pentelho – Vervelend persoon, als een ‘oproerkraaier’.
46. Chochê – Iemand die traag of traag beweegt, op een vertederende manier.
47. Vagabundo – Loafer, maar vaak joviaal gebruikt.
48. Xereta – Nieuwsgierig persoon, altijd nieuwsgierig en bemoeizuchtig maar toch grappig.
49. Bizarro – Bizar, maar klinkt grappiger in het Portugees.
50. Pamonha – Maïspudding, maar jargon voor iemand die traag van begrip is.