50 Grappige Franse Woorden

Ontdek een lijst met 50 grappige Franse woorden die je zullen laten giechelen en je Franse woordenschat een boost zullen geven! Van eigenzinnige termen tot vreemd grappige zinnen, deze woorden brengen een vleugje humor in de prachtige Franse taal.

50 grappige Franse woorden die je moet kennen

1. Bourdonner: Zoemen als een drone. Net als die luidruchtige vlieg!

2. Brouhaha: Een luid, chaotisch tumult. Klinkt als de betekenis ervan!

3. Chouchou: het huisdier of de lieveling van de leraar. Dubbel zoveel plezier, dubbel zoveel charme.

4. Coccinelle: Lieveheersbeestje. Hoe kun je niet van deze schattige insectennaam houden?

5. Croquignolet: Schattig als een knop. Net als een heerlijk klein pupje.

6. Déguingandé: Onhandig slungelig. Denk aan een lange tiener in een groeispurt.

7. Farfelu: Verstrooid. Je verstrooide professor.

8. Froufrou: Ruches of ruches. Klinkt net als mooie kleren!

9. Guignol: marionet. Ook gebruikt voor iemand die een beetje dwaas is.

10. Loufoque: Gek of gek. Beschrijft de clown van de klas perfect.

11. Machin: Thingamajig. Als je niet op het woord kunt komen.

12. Mijoter: Om iets te laten sudderen. Meestal eten, maar kan ook voor plannen worden gebruikt!

13. Noeud Papillon: Vlinderdas. Betekent letterlijk ‘vlinderknoop’.

14. Ognon: Ui in het oud-Frans. Niet de groente, de ouderwetse manier om het te zeggen!

15. Pantouflard: Huismus. Degenen die de voorkeur geven aan hun pantoffels en bank.

16. Papillon: Vlinder. Het zit allemaal in de coulissen!

17. Patapoufs: Mollig, mollig. Vaak vertederend gebruikt voor kinderen.

18. Pétiller: Om te bruisen. Bubbels die vrolijk exploderen in je drankje.

19. Pamplemousse: Pompelmoes. Barstensvol lettergrepen zoals de sappige binnenkant!

20. Pichenette: Een klein filmpje. Speelse vingeractie.

21. Pissenlit: Paardebloem. Vertaalt zich ook grappig naar ‘plassen in bed’.

22. Punaise: Punaise. Omdat de echte betekenis een klein insect is.

23. Rigolo: Grappig, amusant. Het leven van het feest.

24. Ronronner: Spinnen. Het geluid van een tevreden poes.

25. Surveillant: Badmeester. De “opzichter” van waterpret.

26. Saperlipopette: Goede genade! Een schattige ouderwetse uitroep.

27. Titi: Straatjongen. Zoals de speelse stadsvogels.

28. Tocade: Bevlieging, fantasie. Wanneer een leuk idee aanslaat.

29. Tournesol: Zonnebloem. Betekent letterlijk ‘keert zich naar de zon’.

30. Trémousser: Wiebelen of wiebelen. Perfect voor jello!

31. Truculent: Kleurrijk of levendig. Geweldig voor het beschrijven van personages met flair.

32. Verlan: Frans jargon in omgekeerde volgorde. Speelsheid toevoegen aan een gesprek.

33. Zinzin: Nootachtig, gek. Voor mensen die een beetje ongebruikelijk zijn.

34. Zézayer: Lisp. Klinkt er precies zo in, nietwaar?

35. Boui-boui: Een goedkoop restaurant. Simpel en amusant!

36. Crapoter: Puffen zonder te inhaleren. Als een poser-roker.

37. Gribouiller: Krabbelen. Een leuke activiteit, ongeacht je leeftijd.

38. Fada: Gek. Vooral in Zuid-Frankrijk.

39. Fripouille: Kleine deugniet. Ondeugend maar charmant.

40. Galipette: Salto of een speelse tuimeling.

41. Gourgandine: Een brutale flirt. Een ouderwetse term, nog steeds amusant.

42. Navet: Slechte film. Of gewoon, een raap!

43. Peinard: Relaxed. De belichaming van relaxed.

44. Quiqui: Lovey-dovey. Als het super sappig wordt.

45. Ratatiner: Verschrompelen. Als een pruim in de zon.

46. Tintamarre: Din, racket. Een zeer luidruchtige commotie.

47. Zigoto: Vreemde eend in de bijt. De vreemde eend in de bijt op een grappige manier.

48. Zozoter: Om met een slissen te spreken. Gewoon een kleine verspreking.

49. Frimousse: Klein gezichtje. Verwijst vaak naar de cutie pies.

50. Bidouiller: Sleutelen. Meestal met veel enthousiasme en weinig handigheid.

Omarm deze grappige Franse woorden en al snel voeg je een beetje humor en charme toe aan je Franse taalvaardigheid!